Leuke plaatsen

Bunnik – Dorp aan de Kromme Rijn

Bunnik, dorp aan de Kromme Rijn.

Het agrarische dorp Bunnik groeide in de 20ste eeuw uit tot een forensendorp onder de rook van Utrecht. Het oude centrum ligt bij de Bunnikerbrug over de Kromme Rijn en bestaat uit een kleine brink waaraan de 13de-eeuwse dorpskerk met witgepleisterd schip, het oude raadhuis en een oude smederij (nu café) staan.

De ´Oude Dorpskerk’ aan het Kerkpad werd in de 13de eeuw gebouwd en is daarmee een van de eerste bakstenen kerken van ons land. De toren is het oudste deel van de kerk. Vermoedelijk is de kerk oorspronkelijk kleiner geweest en later, in 1566, uitgebreid met een nieuw koor. Achter de kerk staan de Witte Huisjes, ooit de woning van de koster. Niet ver van de kerk bevindt zich het voormalige raadhuis uit 1897 met daartegenover het dorpscafé Het Wapen van Bunnik met groot terras.

Kromme Rijn

Het riviertje de Kromme Rijn, eens de hoofdloop van de Rijn, stroomt nu vriendelijk langs Bunnik. Na de afdamming van de Kromme Rijn in 1122 bij Wijk bij Duurstede verloor de rivier aan betekenis. De scheepvaart koos een andere route en het haventje van Bunnik bleef verweesd achter. Vanaf de brug liggen in de Kromme Rijn over een afstand van ruim één kilometer enkele lange riviereilanden. Hier bevindt zich een prachtig stukje natuur waar het goed wandelen is. Het ‘haventje’, meer een aanlegsteiger, van het landgoed Niënhof is de thuisbasis van de Pont van het Landschap, de excursieboot van het Utrechts Landschap. In de zomermaanden maakt de pont tochten over de Kromme Rijn. De excursies beginnen in Excursiecentrum Niënhof (www.utrechtslandschap.nl). Al eerder heb je het Camminghahuis gepasseerd, het eerste van een reeks imposante landhuizen langs de Kromme Rijn.

Langs het Jaagpad

Het oude jaagpad, het pad dat werd gebruikt om de schepen voort te trekken, volgt de loop van de Kromme Rijn richting landgoed Amelisweerd. Fort Rhijnauwen bestaat uit een bomvrije kazerne en batterijen die omgeven worden door een aarden wal en gracht. Het was (en is nog steeds) hermetisch afgesloten van de buitenwereld waardoor het terrein zich heeft ontwikkeld tot een uniek natuurgebied. Het 18de-eeuwse landhuis Rhijnauwen biedt onderdak aan een Stayokay hostel. Via de poort loop je door naar het Theehuis Rhijnauwen, een bekend en geliefd pannenkoekenrestaurant.

De volgende stop is Oud-Amelisweerd. De geschiedenis van het landhuis gaat terug tot de 13de eeuw maar het werd in 1770 voor het laatst verbouwd. Na jarenlange leegstand opende in 2014 Museum Oud Amelisweerd (www.moa.nl). Het MOA toont drie collecties: de werken van de kunstenaar Armando, het Rijksmonument Oud Amelisweerd (het huis zelf) en unieke Chinese en andere historische behangsels. Theeschenkerij De Veldkeuken, gehuisvest in het koetshuis, is een populaire ontmoetingsplek voor wandelaars en fietsers.

Waterliniemuseum

Via de Voorlaan en de Achterdijk, over de spoorlijn en onder de A12, loop je naar Fort Vechten. Hier bevond zich in de Romeinse tijd het castellum (fort) Fectio. Een grenssteen en een houten wachttoren aan de Marsdijk herinneren aan de grens van het Romeinse rijk: de Limes. Tussen 1867 en 1870 werd het fort gebouwd als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Een uitgelezen plek voor een museum dat het verhaal vertelt van de verdediging van Nederland met behulp van water: het Waterliniemuseum (www.waterliniemuseum.nl). De toegang tot het Fort bij Vechten is al spectaculair: je loopt over een lange houten brug en door een smalle doorsnijding van de wal. Zoals een hedendaags museum betaamt staat de beleving centraal. Persoonlijke verhalen, originele elementen, modellen en digitale media brengen de waterlinie tot leven. De grote blikvanger is de 50 meter lange maquette van de Waterlinie, waar je de linie zelf onder water kunnen zetten of leegpompen.

Het fortterrein is deels heringericht en in oude luister hersteld. Op het geaccidenteerde staan een kazerne, opslagplaatsen, geschutskoepels, bomvrije kelders en loodsen. In een aantal van deze gebouwen zijn (tijdelijke) tentoonstellingen te zien, zoals Lummelen langs de Linie tijdens de Eerste Wereldoorlog en over de Romeinse geschiedenis van fort Fectio.

Bartho Hendriksen

Bunnik – Dorp aan de Kromme Rijn2020-01-23T09:05:45+01:00

Beesd – Een dorp met stadse allure

Beesd, een dorp met stadse allure

Beesd is een dorp met een rijke geschiedenis die teruggaat tot de middeleeuwen. Het dorp had een kleine haven aan de Linge, een rivier die niet alleen voor welvaart zorgde maar ook onheil en ellende bracht. Dankzij de ligging aan de Linge, destijds een belangrijke vaarweg waarvan schepen met handelswaar van en naar de stad Tiel veelvuldig gebruikt maakten. Al heel vroeg waren de landerijen en dorpspolders voorzien van dijken en kaden.

‘De huizen staan er naast en tegenover elkander, langs eene met steenen bevloerde straat, hetwelk men op geen ander dorp in den omtrek aantreft, waardoor dan ook het gevoelen bevestigd wordt, dat Beest oorspronkelijk tot eene stad aangelegd is’, zo beschreef de letterkundige Abraham Jacob van der Aa (1792-1857) Beesd in zijn Aardrijkskundig Woordenboek.

Met steenen bevloerde straat

Met de ‘met steenen bevloerde straat’ bedoelde Van de Aa de huidige Voorstraat. Deze vormt met zijn beplanting van geschoren lindenbomen een voor het rivierengebied zeer karakteristiek dorpsbeeld. Samen met de achterliggende Midden- en Achterstraat vormen deze drie straten het centrum van het dorp. Ter hoogte van de Hervormde kerk verbreedt de Voorstraat zich tot een klein dorpsplein. Over de robuuste toren van de kerk schreef Van de Aa in lyrische woorden dat deze een ‘grootte stad tot sieraad zou verstrekken’. Het 19de-eeuwse Beesd had stedelijke allures. De kerk werd in 1825 tot op de grond toe afgebroken en vervangen door het huidige gebouw. De toren, gebouwd rond 1500, werd als vluchtplaats gebruikt wanneer de rivier de Linge buiten haar oevers trad.

Voorstraat

Het Dorpsplein vormt het startpunt voor een wandeling door Beesd. De Voorstraat maakt door de ruime opzet met brede stoepen en aan weerszijden van de straat geplante lindebomen, een voorname indruk. Hier woonden vroeger boeren, ambachtslieden, ambtenaren en bestuurders en kleine middenstanders. De Hoogstraat herinnert aan het 14de-eeuwse kasteel Huis te Beest ook wel het Hooge Huys genoemd. Het gebouw aan de Achterstraat, dat nu nog de naam Hoge Huis draagt, was een bijgebouw. Op de terp staat een monumentale schuur uit 1901. Naast Het Hooge Huys telde Beesd nog twee andere versterkte huizen: het Lage Huys en het Blauwe Huys. Ook deze huizen zijn uit het dorpsbeeld verdwenen. De Middenstraat loopt tussen de Voor- en Achterstraat naar de Havendijk waar je tussen de huizen door zicht hebt op de Linge. Bij de kruising met de Voorstraat loopt een kort straatje naar de rivier.

De Vrijheid

De Molendijk loopt door een landelijke omgeving naar de molen De Vrijheid, een ronde stenen korenmolen. Op de plaats van De Vrijheid stond al sinds de 14e eeuw een molen die onder de abdij Mariënweerd viel. Het exacte bouwjaar van de huidige molen is onbekend, maar ligt ergens in de 18e eeuw. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden met de molen seinen gegeven aan het verzet. Bij de restauratie in 1968 heeft de tot dan toe naamloze molen zijn huidige naam “De Vrijheid” gekregen, als herinnering hieraan.

Mariënwaard

Vanaf de Havendijk is het een half uurtje wandelen naar de Heerlijkheid Mariënwaerdt, de eigentijdse naam voor Mariënwaard. Het landhuis staat op de plaats van de vroegere norbertijnerabdij Mariënweerd. De abdij werd gesticht in 1129. Tijdens de beeldenstorm (1566-67) legden troepen van Hendrik Brederode uit Vianen Mariënweerd in de as en werden vele kostbaarheden door hen geroofd. Het klooster was nu onbewoonbaar geworden. De abt en zijn kloosterlingen weken uit naar Culemborg. In 1734 liet Frederik Boeleman, graaf van Bylandt, een huis bouwen dat aan het einde van de 18de eeuw verbouwd werd tot het huidige Mariënwaerd. Bij de Imkerij kun je een van de wandelingen over het landgoed oppikken.

Via de Voorstraat loop je langs de neogotische RK Kruisverheffingskerk (1877), een ontwerp van de Utrechtse architect Alfred Tepe, en Het Nut (1867), ooit spaarbank en bewaarschool, terug naar het Dorpsplein. En dan is het tijd voor een kopje thee of koffie met appeltaart in de fraaie tuin van Theetuin De Wensput.

Bartho Hendriksen

Beesd – Een dorp met stadse allure2020-01-23T09:05:31+01:00

Lienden – De erfenis van baron van Brakell

Lienden: de erfenis van baron van Brakell

Aan de Provincialeweg N320 ligt ter hoogte van Ommeren op het landgoed den Eng het Streekmuseum Baron van Brakell. De baron was een bijzonder man. Daarover waren zijn tijdgenoten het eens. Een militaire loopbaan lag voor de hand voor een man van zijn stand, maar een ‘ongemak aan den voet’ weerhield hem daarvan. Hij werd boer, of liever landbouwpionier.

Van Brakell (1768-1852) was niet alleen zijn tijd vooruit in het boerenbedrijf, maar ook in de omgang met zijn pachters. De baron en zijn vrouw bewoonden Huize Den Eng. Het huidige huis, schuin tegenover het museum, staat op de plek van het in de Tweede Wereldoorlog verwoeste oorspronkelijke landhuis. Het echtpaar kreeg geen kinderen en liet al zijn geld na aan een fonds voor de behoeftigen in Meerten, een buurtschap ten zuiden van Lienden. Ook de bouw van het nieuwe museum werd uit de nalatenschap bekostigd.

De Betuwe zoals het was

Het streekmuseum geeft een aardig beeld van het wonen en werken in de West-Betuwe in vroegere tijden. Rond een plein hebben de bakker, klompenmaker, schoenmaker, slijter en drukker hun winkels en werkplaatsen. Landbouw en vooral fruitteelt was (en is nog steeds) belangrijk in de Betuwe. In de overige zalen zie je landbouwmachines en -gereedschappen. In de kelder staat een imposante collectie boerenwagens die vroeger in het Rivierengebied werden gebruikt. Met enkele handelingen konden deze wagens als waren het moderne MPV’s gebruikt worden voor het vervoer van graan, personen en soms voor begrafenissen. Voor het mooiste onderdeel moet je door de knieën: de rijkversierde voor- en achterhamels.

Grafeiland

Geldersch Landschap en Kasteelen beheert het landgoed den Eng. Bij de receptie van het museum ligt een folder met een bomenlijst aan de hand waarvan je door het bosplantsoen, ook wel door Van Brakelle de ‘wandeling’ genoemd, wandelt. In het bos stond op een heuveltje zijn kerkje. In de vijver direct achter het museum ligt een eilandje, waar Van Brakell en zijn vrouw liggen begraven. Achter de vijver ligt nog een heuveltje, waar zijn paarden werden begraven. Dieper het bos in ligt een klein hertenkamp.

Klompenpad naar Lienden

Het spandoek ‘Dames en heren, eet meer appels en peren’ brengt ons maar Natuurlijk Gruun, een boerenwinkel en appelcafé waar de Gruunse Appeltaart wacht. Dan is het tijd voor een wandeling. Aan de voorzijde van het museum start het Batouwepad, een 16 kilometer lang klompenpad door het buitengebied van Lienden. Het pad brengt ons naar Lienden. Het eerste deel loopt door een appelboomgaard waar de roodgekleurde appels je in de hoogzomer toelachen. Een pure Betuwe-ervaring.

Lienden

Wie naar Lienden loopt, ziet vanuit de verte al de stoere toren van de dorpskerk in het landschap oprijzen. De toren doet bijna grootstedelijk aan. Het koor is het oudste deel van de kerk; het schip en de toren dateren uit de 15de eeuw. In de loop der eeuwen is er veel aan de kerk verbouwd, de laatste grote restauratie vond plaats in 1975-1982. Ook de tweede toren van Lienden, molen De Zwaan aan de Molenstraat, kun je nauwelijks missen. De molen werd in 1644 gebouwd op een belt (verhoging) om zo meer wind te kunnen vangen.

Het huidige Lienden is uit twee dorpen ontstaan: Lienden en Meerten. Beide dorpen zijn in de loop van de tijd aan elkaar gegroeid. Vanaf de Markt, het hart van het dorp, waaieren de oude wegen naar alle richtingen uit. Een tweede centrum ligt aan het einde van de Dorpsstraat rond het café Het Wapen van Lienden en het oude statige gemeentehuis. Via de Baron van Brakellweg wandelen we terug naar het museum dat met trots zijn naam draagt.

Bartho Hendriksen

Streekmuseum Baron van Brakell, www.streekmuseumbaronvanbrakell.nl

Klompenpad Batouwe, http://klompenpaden.nl

Natuurlijk Gruun, www.natuurlijkgruun.nl

Lienden – De erfenis van baron van Brakell2020-01-23T08:53:59+01:00

Linschoten – Dorp in de luwte

Linschoten, dorp in de luwte

Op twee minuten van de A12 ligt in het hart van het Groene Hart het dorp Linschoten. De drukke provinciale weg (N204) maakt een grote boog om het dorp. In Linschoten gaat het riviertje de Lange Linschoten ongemerkt over in de Korte Linschoten dat bij Woerden in de Oude Rijn stroomt. De Dorpsstraat, de historische kern van Linschoten, is grotendeels in originele staat bewaard gebleven. Buiten het dorp, aan de oever van de Lange Linschoten, ligt het Huis te Linschoten. Het is een vierkant landhuis uit 1647 met twee hoektorentjes. Eromheen ligt een mooi parkbos.

De Lange Linschoten was ooit een belangrijke rivier, maar na het afdammen van de Hollandse IJssel in 1298 veranderde deze in een rustige stroom. De naam Linschoten verschijnt pas laat in de boeken. Terwijl Woerden al vanaf 800 in verschillende bronnen wordt genoemd, wordt Linschoten pas rond 1172 voor het eerst in een oorkonde vermeld. Over de herkomst van de naam Linschoten bestaat veel verwarring. Van ‘boerderijtje (cote) aan een watertje (linde)’ tot een ‘bebost hoek hoger land uitspringend in moerassig terrein (schoot)’. Niemand die het zeker weet.

Dorpskerk

Eeuwenlang beperkte de bebouwing zich tot het gebied ten oosten van de Lange Linschoten. In 1919 werd het raadhuis, waarin nu het sterrenrestaurant De Burgemeester is gehuisvest, aan de westzijde van de Lange Linschoten gebouwd. De rivieren, vaarten, bruggetjes, kades, boerderijen en woonhuizen maken Linschoten tot een gemoedelijk dorp.

Vanaf de Dorpsstraat loop je via ‘De Rooster’ naar het besloten Kerkplein. Vroeger zorgde het rooster dat het vee van het kerkhof werd geweerd. De kerk, oorspronkelijk gewijd aan Johannes de Doper, stamt uit de middeleeuwen. Als je goed kijkt zie je dat de toren ietsje – ongeveer een meter – uit het lood staat. Om het instortingsgevaar te keren werd de toren in 1877 flink ingekort. Door een glazen sluis kom je in de pastorietuin. Tussen de tuin en de Bleek staat de slangenmuur. Deze muur werd aan het eind van de 18de eeuw opgetrokken om vruchtbomen in een beschermde omgeving te kweken.

Het Wapen van Linschoten (zondag gesloten) fungeert sinds 1585 als koffiehuis en was lange tijd ook recht- en gemeentehuis. Langs de rivier ligt een aangenaam terras. Ook langs de Vaartkade Zuidzijde is het leuk wandelen. De Montfoortse Vaart werd aangelegd om de vaarverbinding tussen Linschoten en de Hollandse IJssel te verbeteren. De vaart maakt nu samen met de Lange Linschoten en de Hollandse IJssel deel uit van een populaire kanoroute.

Huis te Linschoten

Vanuit het dorp is het een korte wandeling naar het Landgoed Linschoten. Wat het landgoed zo bijzonder maakt is de samenhang tussen kasteel, parkbos, waterlopen, monumentale boerderijen, graslanden en bossen. En dat al meer dan vierhonderd jaar. Ooit hebben rond het dorp vier kastelen gestaan. Behalve het ‘nieuwe’ Huis te Linschoten uit de 17de eeuw, dat prachtig bewaard is gebleven, zijn ze allemaal verdwenen.

In 1270 wordt het ‘Huys te Linschoten’ voor het eerst vermeld en nog geen twee eeuwen later is het machtige kasteel al vervallen tot een ruïne. In 1633 koopt Johan Strick, lid van de Staten Generaal van Utrecht, de ruïne en laat er in 1637 een versterkt huis met een gracht en een ophaalbrug bouwen. In 1891 koopt de Utrechtse tabakshandelaar Gerlacus Ribbius Peletier het landgoed op een veiling. Als de laatste erfgenaam in 1969 sterft, laat die het landgoed na aan de Stichting Landgoed Linschoten, die het tot op heden beheert. Het landgoed is alleen bij speciale gelegenheden toegankelijk. Bij het toegangshek heb je een goed zicht op het kasteel.

Na een rondje om het landgoed (volg de knooppunten 92, 83, 94 en 13) vormt een kopje thee met een stukje zelfgebakken taart in de schaduwrijke boomgaard van Theetuin De Schapenlaan een mooie afsluiting van een bezoek aan Linschoten.

Bartho Hendriksen

Links

Landgoed Linschoten, www.huislinschoten.nl

Theetuin De Schapenlaan, www.theetuinlinschoten.nl

Linschoten – Dorp in de luwte2020-01-23T08:54:57+01:00

Houten – Oude Dorp, het historische hart van Houten

Oude Dorp, het historische hart van Houten

Houten kent een lange geschiedenis. Bij de Hervormde kerk aan de brink (nu Plein) zijn restanten gevonden van een oude Romeinse villa (boerderij).

Tot ver in de 20ste eeuw was Houten een klein dorp onder de rook van Utrecht. In 1966 werd het dorp aangewezen als groeikern om de snelgroeiende bevolking van Utrecht te kunnen opvangen. De bevolking groeide van 8.000 begin jaren ’70 van de vorige eeuw tot 48.000 in 2016.

Het moderne Houten kent drie centra met winkels en horecagelegenheden: Het moderne stadscentrum bij Het Rond, het nieuwe Castellum in Houten-Zuid en het kleinschalige oude dorp met terrassen en winkels aan het plein tussen de twee kerken.

Plein

In het oude brinkdorp, nu het Oude Dorp geheten, herinnert het Plein met de kerk en zijn kloeke toren, dorpspomp, muziektent, enkele oude boerderijen en herbergen nog aan het dorp van weleer.

De oude herbergen zijn veranderd in trendy cafés en restaurants, de boerderijen omgebouwd tot woonhuizen en de dorpsneringen veranderd in moderne winkels.

De brink met zijn driehoekige vorm, bomen en nostalgische herbergen heeft zijn karakter behouden.

Na de fusie met de gemeente Schalkwijk kreeg de Brink om verwarring met de Brink in Schalkwijk te voorkomen de naam Het Plein. De Moriaan (nu De Engel), De Prins (nu De Zwaan) en De Roskam waren bekende herbergen waar reizigers op weg naar Utrecht, Culemborg of Tiel een tussenstop maakten voor drank, spijzen en een overnachting.

Pleinkerk

De lage witgepleisterde Hervormde kerk met opvallend hoge toren bepaalt al eeuwenlang het aanzien van het dorp.

Houten was een van de eerste dorpen in de Kromme Rijnstreek met een kerk. Eerst stond er op deze plek een houten en later een stenen bouwwerk. In de loop der eeuwen werd de kerk uitgebreid. De eerste steen voor de toren werd gelegd op 30 augustus 1535 en de toren was 28 jaar later klaar.

De toren is ruim 45 meter hoog en werd gebouwd naar het voorbeeld van de Utrechtse Domtoren.

Op 1 augustus 1674 trof een zwaar noodweer de kerk en de toren. Met vereende krachten werd de kerk herbouwd. Aan de andere kant van Het Plein staat de R.K. kerk. In 1885 kregen de katholieken weer hun eigen kerk aan de Loerikseweg, een ontwerp van de Utrechtse kerkenbouwer Alfred Tepe.

Romeinse villa

Je zou het niet zeggen als je het moderne Houten aanschouwt, maar de geschiedenis van het dorp gaat terug tot de Romeinse tijd. In 47 na Chr. riepen de Romeinen de Rijn uit tot noordgrens van hun immense rijk.

Langs deze grens, de Limes, werden castella (militaire kampen) en wachttorens aangelegd. Rond Houten verrezen tal van kleine Romeinse burgernederzettingen.

Een vrijwel onleesbaar bruin paneel in de Burgemeester Wallerweg wijst op de stenen funderingen en andere bouwsporen van een Romeinse villa uit de 2de eeuw na Chr. die werden blootgelegd bij graafwerkzaamheden in 1957.

Uit onderzoek bleek dat op deze plek eerder twee houten boerderijen stonden. De villa had vensterglas, muurschilderingen en een verwarmingssysteem met pijpen. Als je goed kijkt is in het plaveisel de plattegrond van de villa terug te vinden. Het restaurant Bij Teus vormt met het vele glas een eigentijdse interpretatie van de Romeinse villa.

Oude Station Houten

Via de Loerikseweg loop je naar het Oude Station Houten. In 1868 kreeg Houten een station aan de spoorlijn Utrecht – ’s-Hertogenbosch.

Het witgepleisterde gebouwtje deed dienst tot 1935. In 2007 werd het station op spectaculaire wijze 150 meter zuidelijker en enkele meters westelijker verplaatst om ruimte te maken voor de spoorverdubbeling.

In het stationsgebouw zetelt de Archeologische Werkgroep Leen de Keijzer Houten (www.archeologiehouten.nl) die een klein museum beheert.

Bartho Hendriksen

VVV Kromme Rijn, www.vvvkrommerijnstreek.nl

Oud Houten – Oud Schalkwijk, www.oudhouten.nl

Houten – Oude Dorp, het historische hart van Houten2020-01-23T09:12:59+01:00

IJsselstein – Een rondje Oud IJsselstein

Een rondje Oud IJsselstein

Vanaf het plein voor het nieuwe stadhuis en het Fulcotheater heb je een goed zicht op de 397 m hoge zendmast Lopik. Binnen de vesting staan nog twee torens die van verre te zien zijn. Een derde toren herinnert aan het ‘stein’, het kasteel dat in de 13de eeuw door de heren van IJsselstein werd gebouwd.

Bij het kantoor van ‘Uit in IJsselstein’ in de nieuwe bibliotheek halen we de brochure met een ‘Historische wandeling door IJsselstein’ (€ 2,00) af. Het stadje dankt haar ontstaan aan de ligging aan de Hollandse IJssel. De IJssel was vroeger van belang voor het vervoer van passagiers van en naar Utrecht en van goederen, vooral hoepels, meubels en bakstenen, die tot ver buiten de stadsgrenzen werden verhandeld. Langs de nu verstilde IJsselkade was het ooit een drukte van belang en een komen en gaan van beurtschepen, trekschuiten en postkoetsen.

Kronenburgplantsoen

De Benschopperpoort vormt een waardige entree tot het oude stadje dat eeuwenlang omsloten werd door stadsmuren en grachten. Het historische centrum, 500 m lang en 250 m breed, heeft een regelmatige rechthoekige plattegrond. De Nicolaasstraat buigt af naar de Sint Nicolaasbasiliek, een neogotische kerk die aan het eind van de 19de eeuw werd gebouwd naar een ontwerp van Alfred Tepe, de Utrechtse kerkenbouwer bij uitstek. Hoewel de kerk in de steigers staat, is de toegang tot de Mariakapel open. In de kapel staat het 13de-eeuwse beeldje van Onze-Lieve-Vrouw van Eiteren.

Langs het Kronenburgplantsoen wandelen we naar de ‘oude’ Nicolaaskerk. Halverwege voert een houten bruggetje over de stadsgracht naar de vierkante Kasteeltoren. Het is de oude traptoren van het eens zo vermaarde kasteel waaraan IJsselstein zijn naam dankt. Hier zetelde de drost, de vertegenwoordiger van de heer (baron) van IJsselstein. Door vererving kwam in 1558 de baronie van IJsselstein in handen van de Oranje-Nassaus. Toen het in verval geraakte kasteel in 1888 werd afgebroken bleef alleen de toren gespaard.

Italiaanse allure

De Grote of Oude Sint Nicolaaskerk staat prachtig aan de stadsgracht. De toren heeft de allure van een Italiaanse ‘campanile’. Niet zo vreemd want deze werd ontworpen door Alessandro Pasqualini, een Italiaanse architect die in de 16de eeuw lange tijd in de Nederlanden werkte. In 1924 kreeg de toren een nieuwe spits, een ontwerp in de stijl van de Amsterdamse School. Het interieur van de kerk is sober. Des te opvallender is het rijk bewerkte praalgraf waarop vier personen zijn afgebeeld. Onder hen Gijsbrecht van Amstel die zich in 1301 als eerste heer van IJsselstein mocht noemen en de stichter van de kerk was.

De IJsselpoort was een onderdeel van de 14de-eeuwse vestingwerken en werd in 1852 vervangen door de huidige poort. MIJ, de eigentijdse naam voor het Museum IJsselstein, heeft een permanente collectie waarin de nadruk ligt op de IJsselsteinse geschiedenis. In de wisseltentoonstellingen voeren hedendaagse kunst en cultuur de boventoon.

Aan de Walkade ligt een fraai stukje gerestaureerde middeleeuwse muur. Vanaf de wal daal je via een trap af in de Historische Kruidentuin en loop je onderlangs de muur door het plantsoen naar een tweede trap.

’s Heeren korenmolen

De Walstraat kruist de Havenstraat met zijn ‘Utrechtse werven’ veruit het mooiste grachtje. Het water deed vroeger dienst als haven en loswal. De Voorstraat en Weidstraat brengen ons naar het marktplein (Plaats) voor het stadhuis dat rond 1560 werd gebouwd in opdracht van prins Willem van Oranje, die tevens baron van IJsselstein was.

De Benschopperstraat is een aardige winkelstraat. Net voor de Benschopperpoort brengt de Molenstraat ons naar De Windotter, een stenen stellingkorenmolen uit 1732. Op de hoek van de stadsmuur staat een romantisch theekoepeltje. We lopen terug naar de poort en hebben daarmee het rondje IJsselstein mooi afgesloten.

Bartho Hendriksen

Meer informatie:

Uit in IJsselstein

Overtoom 7 (Bibliotheek), 030 688 7273, www.uitinijsselstein.nl

IJsselstein – Een rondje Oud IJsselstein2020-01-23T08:35:58+01:00

Ameide – Handelsdorp aan de Lek.

Ameide, handelsdorp aan de Lek

Zeven kilometer Lekafwaarts voorbij Lexmond ligt Ameide. Zoals in zovele dorpen tussen de grote rivieren heerst hier de zondagsrust, maar een bord bij café ’t Wapen van Ameide laat weten dat de koffie klaar is. Ameide werd in 1672 overrompeld door de Franse troepen, geplunderd en grotendeels verwoest. Alleen de kerk en het stadhuis bleven gespaard.

De Dam, het centrum van het dorp, sloot de Broekse Stroom af van de Lek. Langs de Voorstraat lag een kleine binnenhaven waar handelsschepen goederen laadden en losten.

De binnenhaven en de Prinsengracht, de enige echte gracht in Ameide, zijn in het begin van de 20ste eeuw gedempt. Het raadhuis, gebouwd in 1644, herinnert aan het roemrijke verleden van het stadje. De twee leeuwen op het bordes houden het wapen van ‘Ameyde’ stevig vast in hun klauwen.

Al in 1277 ontving Ameide uit de handen van graaf Floris V van Holland stadsrechten. De kleine nederzetting aan de Lek lag strategisch in het woelige grensgebied van het graafschap Holland en het bisdom Utrecht. Boven de zijdeur van het stadhuis prijkt een steen waaruit blijkt dat ‘Hendrikck van Breedrode, drossaert alhier, op den sevenden april [1644] met syn edle hant den eersten steen van dit stadhuis selver [heeft] geplant’. In 1527 verloor Ameide zijn stadsrechten weer, als gevolg van de strijd tussen de rivaliserende families Van Arkel en Van Brederode.

De Slag aan de Lekdijk

Het waren echter niet de troepen van de bisschop maar de Fransen die in 1672 een einde maakten aan de welvaart van het stadje. Bij de Slag aan de Lekdijk bij Sluis trokken zo’n 1200 Franse soldaten over de Lekdijk naar Ameide, dat geplunderd werd en voor een deel in brand gestoken. De monumentale woonhuizen aan de Voorstraat en rond de Dam zijn allemaal gebouwd na het Rampjaar. De Fransestraat herinnert nog aan deze zwarte bladzijde in de geschiedenis van Ameide.

De Lekdijk

De Voorstraat verbindt de Dam met de Lekdijk. Het pand met het jaartal 1760 is het (voormalige) ambachtshuis van het Hoogheemraadschap van de Alblasserwaard. Hier zetelde de dijkgraaf. Op het plein voor het ambachtshuis staat het bronzen standbeeld ‘De Kersenplukker’, een herinnering aan de tijd van de vele kersenboomgaarden rond Ameide.

Op het punt waar de Voorstraat op de Lekdijk uitkomt heb je een mooi uitzicht over de rivier waar grote vrachtschepen traag hun weg zoeken. Vanaf de loswal vertrekt in de zomermaanden het voetveer De Overkant naar Lopik aan de overzijde van de rivier. Een groot succes, in de zomermaanden is het een drukte van belang op en rond het pontje. Vanaf het TOPpunt (Toeristisch Overstap Punt) starten tal van fiets- en wandelroutes door de Alblasserwaard.

Ter hoogte van het rood-witte hek legde de raderstoomboot op weg van Culemborg naar Rotterdam aan om goederen en passagiers op te pikken. Meer dan 120 jaar onderhield de boot deze verbinding, totdat deze in 1948 werd gestaakt.

Bij het huis (‘Eb en Vloed’) op de Lekdijk hangt de bel waarmee de passagiers de pontbaas van het Tienhovenscheveer, de veerdienst tussen Tienhoven en Jaarsveld verzorgde. De pont werd in het begin van de jaren dertig van de vorige eeuw uit de vaart genomen.

En dan is er koffie

Via de Peperstraat en de Nieuwstraat lopen we naar de Hervormde Kerk die voor een deel in de steigers staat. Het schip van de kerk dateert uit de late 15de, vroege 16de eeuw; de toren uit de 13de eeuw. De kerk ging in 1953 in vlammen op en is weer opgebouwd. Vandaar is het nog een korte wandeling terug naar de Dam. En dan is het tijd voor het kopje verse koffie in ’t Wapen.

Bartho Hendriksen

Meer informatie: Historische Vereniging Ameide en Tienhoven, http://ameide-tienhoven.nl Op deze site is ook een standswandeling te downloaden.

Ameide – Handelsdorp aan de Lek.2020-01-23T09:02:53+01:00

Beneden-Leeuwen, van ‘tussendorp’ tot hoofddorp

Beneden-Leeuwen, van ‘tussendorp’ tot hoofddorp

Wamel, Beneden- en Boven-Leeuwen liggen als een 8 km lang lint langs de zuidelijke oever van de Waal. Tot 1900 gingen de katholieken uit de dorpen naar de kerk van Boven-Leeuwen, maar in dat jaar werd de nieuwe RK-kerk in Benedeneind – van het huidige Beneden-Leeuwen was nog geen sprake – ingewijd. Benedeneind groeide uit Beneden-Leeuwen.

De naam Leeuwen is afgeleid van het Germaanse woord ‘hlaiwa’ dat grafheuvel betekent. En ‘beneden’ staat voor ‘beneden aan de rivier’ ofwel stroomafwaarts. De Zandstraat, de drukke winkelstraat die dwars door het dorp loopt van oost naar west, is al heel oud. In 2002 werden bij opgravingen sporen van een oude Romeinse nederzetting teruggevonden.

Aan deze straat liet pastoor Van Weert in 1898 de nieuwe kerk in neoromaanse stijl bouwen. Een statige kerk die een slagje te groot lijkt voor het huidige dorp. Tijdens de Tweede Wereldoorlog lag Beneden-Leeuwen in de frontlinie. In de voorgevel van de kerk kun je de schietgaten als gevolg van de Duitse beschietingen nog zien.

Na de bouw van de kerk maakte het ‘tussendorp’ een onstuimige groei door en overtrof al snel in grootte de beide buurdorpen. De oude historische bebouwing langs de Zandstraat en andere hoofdstraten is uit het straatbeeld verdwenen en vervangen door nieuwbouw. De kerk, het oude gemeentehuis en de korenmolen De Wielewaal zijn als herinneringen aan het oude dorp behouden gebleven.

Tweestromenland

Beneden-Leeuwen ligt in het Land van Maas en Waal, de regio ten westen van Nijmegen ingeklemd tussen de rivieren de Maas en Waal en met het Kanaal van St. Andries als oostelijke begrenzing. Het Streek Historisch Museum Tweestromenland is gehuisvest in het voormalig klooster St Elisabethgasthuis, waar franciscanessen zich wijdden aan zieken en kleuters. Het is dé plek om je te informeren over de geschiedenis van het dorp, te beginnen met de mammoet in de tuinzaal. Verder vind je er stijlkamers en oude ambachten. Probeer aan te sluiten bij een rondleiding door een van de vrijwilligers die met veel passie vertellen over de voorwerpen die in de zalen staan. Vol trots laat een van hen het henkelmannetje zien, het etensketeltje dat kinderen naar hun vader in de steenfabriek brachten.

Het dankbare Leeuwen

Vanaf de Zandstraat loopt de Dijkstraat naar de Waalbandijk. De geschiedenis van het dorp wordt gedomineerd door de strijd tegen het water. Op 1 februari 1861 brak bij de Klef de Waalbandijk door, wat een catastrofale overstroming van het Land van Maas en Waal tot gevolg had en verslagenheid teweegbracht in heel Nederland. Het dorp had 37 doden te betreuren. Koning Willem III bracht een bezoek aan het rampgebied. Ter herinnering aan zijn bezoek werd op de plek waar de koning voet aan wal zette een gedenkteken geplaatst. Het Watersnood-monument staat wat verloren langs de dijk en bestaat uit een zuil op een sokkel met op de voorzijde het opschrift: ‘Aan Koning Willem den Derde en Hoogstdeszelfs Broeder Prins Hendrik. Het dankbare Leeuwen-12 Mei 1874’.

Kraanbaan

Tegenover het monument staat De Klef, het voormalig pakhuis van de Noord-Brabantse Coöperatieve Boerenbond (NCB). Boeren uit de omgeving konden er terecht voor poot- en zaadgoed, steenkool en zaken als afrasteringen, gereedschappen en dergelijke. De karakteristieke Kraanbaan, de stalen goederen-loopkraan tussen het magazijn en de laad- en losplaats voor binnenvaartschepen, bepaalde lange tijd de skyline van Beneden-Leeuwen. De Prins Willem-Alexanderbrug fungeert nu als blikvanger van het dorp. Iets verder ‘beneden aan de dijk’ herinnert ook De Wiel aan een eerdere dijkdoorbraak.

Terug in het dorp start tegenover de kerk het Lauwsepad, een 14 km lang klompenpad door het buitengebied van Beneden-Leeuwen.

Tekst en foto’s: Bartho Hendriksen

Beneden-Leeuwen, van ‘tussendorp’ tot hoofddorp2020-01-23T09:03:46+01:00

Leerdam Glasstad

Glasstad Leerdam

Door Bartho Hendriksen

Glas uit Leerdam is een begrip. Als Glasstad heeft het stadje een echte Glasronde, een wandeling langs de Glasblazerij, het Glasmuseum, glasornamenten en de vele galeries. Maar Leerdam heeft ook een bijzonder Vrouwenhofje en een goed bewaarde stadsmuur langs de Zuidwal.

Leerdam ontstond in de middeleeuwen op de plaats waar een dam het veenriviertje de Lede afsloot van de rivier de Linge.

In 1382 ontving Leerdam stadsrechten van Otto van Arkel. Het stadje lag op een belangrijke en strategische plaats in het machtsgebied van de heren van Arkel, tussen Holland en Gelre in. Vanaf het begin van de 19de eeuw ontwikkelde Leerdam zich tot een industriestadje met een leerlooierij, een scheepstimmerwerf en houtzaagmolens.

De eerste glasblazerij werd in 1765 langs de Linge gesticht. In de 19de eeuw groeide dit aantal verder. Onder leiding van de visionaire directeur P.M. Cochius kreeg de Glasfabriek in het begin van de 20ste eeuw wereldfaam.

Glasornamenten

Glas loopt als een rode draad door de binnenstad. Op verschillende punten staan vrolijk gekleurde glasobjecten opgesteld. In de galeries langs de Zuidwal worden (handgemaakte) glazen schalen, vazen en kunstobjecten verkocht. Ook in de achterliggende straatjes vind je winkels en galeries met werk van glaskunstenaars.

Je kunt de Glasronde starten op het plein voor het gemeentehuis. ’s Avonds kleuren de 23 lichtornamenten van neon en glas, een ontwerp van de Amsterdamse kunstenares Marijke de Goeij, het plein. Ook achter de Grote Kerk staan enkele kubussen opgesteld.

De geschiedenis van de kerk gaat terug tot de 15de eeuw, de toren is een slagje ouder en stamt uit de 13de eeuw.

Vrouwenhofje

Aan de Kerkstraat staat een imposante witgeschilderde poort met een opvallend beeldhouwwerk boven de doorgang.

Schuin aan de overzijde gaat achter een strenge poort het vriendelijke Hofje van Mevrouw van Aerden (anno 1770) schuil. Het hofje werd in opdracht van Maria Ponderus, de welgestelde weduwe van de Haagse notaris Pieter van Aerden, gebouwd.

Zij deed dit uit mededogen voor haar behoeftige vrouwelijke familieleden.

Het werd gebouwd op de fundamenten van het vroegere kasteel dat in 1574 door de Spanjaarden was verwoest en bestaat uit een aantal ruime woningen rond een grote binnenplaats.

egenover de toegangspoort, in het hoge gebouw met koepeldak, bevindt zich de regentenkamer, waar antieke meubelstukken, serviesgoed en een bijzondere schilderijenverzameling van 17de-eeuwse Hollandse meesters zijn te bezichtigen.

In de tuin zijn nog enkele resten te zien van het voormalige kasteel. Het hofje is tot oktober op woensdag- en zaterdagmiddag geopend (www.hofjevanaerden.nl).

Langs de Zuidwal

De monumentale stadsmuur aan de Zuidwal roept nog enigszins het beeld op van de versterkte stad die Leerdam eens was.

Waarschijnlijk is de stadsmuur, met de vier poorten, eind 14de, begin 15de eeuw gebouwd. Schepen legden aan bij de Steigerpoort die vanaf het water toegang gaf tot de stad.

Via een houten bruggetje loop je naar de Glasblazerij in een voormalige houtloods aan de rivier de Linge. Glasblazers toveren van zand, kalk en soda prachtige objecten van glas. Ze blazen het glas met een blaaspijp, trekken glasdraden, voegen kleur toe en zwaaien met de pijp.

Glasfabriek en -museum

Vanaf de Zuidwal is het een kwartiertje lopen naar het Nationaal Glasmuseum. Je wandelt langs de jachthaven en de Glasfabriek Leerdam (Royal Leerdam Crystal).

In de oude directeurswoning van de glasfabriek kom je alles te weten over de glasindustrie en de beroemde glasontwerpen van Andries Copier, Floris Meydam, K.P.C. de Bazel en H.P. Berlage.

Na het museum is een bezoek aan het Theeleutje (vr en za 11-16.30 uur) in het Muizentorentje aan de Zuidwal een mooie afsluiting van de Glasronde.

Er is een VVV i-punt in de Glasblazerij, Sundsvall 2, www.vvvleerdam.nl

Leerdam Glasstad2020-01-23T08:59:57+01:00

Wijk bij Duurstede, Cultuurstad

Cultuurstad Wijk bij Duurstede

Door Bartho Hendriksen

Wijk bij Duurstede ligt aan de splitsing van de Kromme Rijn en de Lek. De stad kent een lange geschiedenis: van Dorestad tot Wijk (bij Duurstede), van bloeiende handelsstad tot bisschopsstad en van vestingstadje tot forensenstad. Wijk, zoals de inwoners zelf zeggen, heeft nog steeds het karakter van een stadje met een kasteel, grachten, smalle straatjes, een kerk en historische panden. Elke woensdag wordt er markt gehouden op het marktplein aan de voet van de kerk. Eenmaal per maand staat het stadje tijdens het Cultureel Rondje in het teken van kunst en cultuur.

Dit jaar viert Wijk dat Bonifatius dertienhonderd jaar geleden in Dorestad voet aan wal zette. Met een geopende Bijbel in de hand staat deze Angelsaksische missionaris afgebeeld op het monument dat in de buitenmuur van de Grote Kerk is gemetseld. Voordat hij in 754 in Dokkum werd vermoord, zou hij zijn stempel drukken op de geschiedenis van Nederland. In Museum Dorestad is vanaf 18 juni een expositie te zien die gewijd is aan Bonifatius in Dorestad.

Hoger dan de Domtoren

De enthousiaste medewerkster overhandigt ons, als we het gidsje Wandeling door de historische binnenstad (€2,50) afhalen in het VVV-kantoor, een handvol folders over de vele culturele en zomeractiviteiten die in Wijk worden georganiseerd, zoals beeldentuin & galerie Kunst aan de Lek, beeldentuin De Pruimengaard en rozenbotteltuin De Put.

Rond de Markt, het middeleeuwse hart van de stad, liggen het stadhuis, de kerk, winkels en herbergen met lommerrijke terrassen. De Grote Kerk is de moeite waard om even binnen te lopen. David van Bourgondië, bisschop van Utrecht, gaf in 1486 de opdracht tot de bouw van de huidige toren naast het bestaande kerkje. De toren die hoger had moeten worden dan de Utrechtse Domtoren bleef door geldgebrek steken op 42 in plaats van meer dan 112 meter. Vanbinnen maakt de kerk een ruime indruk.

De Peperstraat is met zijn kleine nostalgische winkels en galeries het leukste winkelstraatje. De vele galeries en culturele instellingen zijn tijdens het Cultureel Rondje, dat iedere eerste zondag van de maand wordt georganiseerd, geopend. Na dertig jaar is deze culturele activiteit nog steeds springlevend.

‘De molen van Ruisdael’

De wandeling leidt naar de Lek. De zware walmuur – deels stadsmuur, deels waterkering – ontneemt de stad het zicht op de rivier. De Waterpoort, de doorgang in de muur, wordt bij hoge waterstanden afgesloten met een elektrisch bediende schuifdeur. Vroeger gebeurde de afsluiting met schotbalken. Tegen de muur staan enkele peilschalen met waterrecords uit het verleden: het jaar 1989 + 8,73 m ten opzichte van NAP is de recordhouder. De Molen Rijn en Lek werd in 1659 gebouwd boven op de middeleeuwse Leuterpoort. Door deze unieke ligging bepaalt de molen vooral aan de rivierzijde in sterke mate het beeld van Wijk bij Duurstede. De molen is wereldberoemd door een misverstand. Vroeger werd de molen ten onrechte beschouwd als de ‘molen van Ruisdael’. Jacob van Ruisdael schilderde rond 1660 een andere molen. Deze molen is afgebroken, alleen het voetstuk is nog te zien. Het schilderij hangt in het Rijksmuseum in Amsterdam. Aan de voet van de molen is een klein terras ingericht. In het plaveisel zie je vrolijke tegels met afbeeldingen naar het schilderij van Ruisdael. Als je deze volgt kom je bij de fundamenten van de oorspronkelijke molen.

Kasteel Duurstede

De Dijkstraat en Langs de Wal horen tot de fotogeniekste straatjes van Wijk. Vrolijk bloeiende planten tegen de gevels geven de witte huizen en huisjes net iets extra’s. Via een poort ter hoogte van de Muntstraat loop je het kasteelpark binnen. Tussen het gebladerte zie je de twee markante torens: de vierkante en de ronde. Bisschop David van Bourgondië, die om veiligheidsredenen vanuit Utrecht naar Wijk was gevlucht, liet het plaatselijke 13de-eeuwse kasteel met vierkante verdedigingstoren versterken met een poortgebouw en verdedigingswerken waarvan de ronde Bourgondische toren bewaard is gebleven.

De Mazijk

In Museum Dorestad herleeft de geschiedenis van de inwoners van de oude handelsplaats Dorestad aan de hand van voorwerpen die in Wijk gevonden zijn. Dan wacht nog een kleine verrassing: de Mazijk, een verstild stukje Wijk. De Mazijk is een lange, rechte, monumentale lindelaan met achter de muren moestuinen, fruitbomen en speelweides. Het straatje was oorspronkelijk een deel van de eerste stadsgracht van Wijk. Bij de stadsuitbreiding tussen 1440 en 1450 kwam de gracht binnen de stad te liggen. Bisschop David van Bourgondië liet zich graag per boot van zijn kasteel naar zijn kerk over het grachtje vervoeren. Nadat de gracht werd gedempt, bleef de Mazijk onbebouwd.

Weer terug op de Markt lonken de terrassen, een mooie afsluiting van een ‘verstilde schoonheid te voet’.

VVV Wijk bij Duurstede, Markt 24, 0343 575955, www.wijkbijduurstede.nl

Wijk bij Duurstede, Cultuurstad2020-01-23T08:50:47+01:00

Benschop

Benschop

Door Bartho Hendriksen

Benschop strekt zich uit langs de kaarsrechte Benschopperwetering die de Lopikerwaard doorsnijdt. De bebouwing begint al ten westen van IJsselstein en eindigt na negen kilometer bij de buurtschap Polsbroek. Tussen het Boveneind en Benedeneind ligt het Dorp, de kern van het eigenlijke laagveendorp.

Omstreeks 1200 werd met steun van de heren van IJsselstein een kerk gebouwd. Rond het dorpsplein voor de kerk ontstond in de loop er tijd een kleine kern met een pastorie, school, rechthuis en enige winkeltjes en werkplaatsen van ambachtslieden. Ook nu nog is dit vriendelijke plein met zijn leilinden en dorpspomp het hart van Benschop.

Dorpsplein

De gedenksteen op het hoekpand herinnert aan de schrijver Herman de Man. Zijn ouders hadden hier een kleine winkel. In 1910 verhuisde de familie naar Oudewater. De Man schreef voornamelijk streekromans die zich voor een groot deel afspeelden in de Lopikerwaard. In 1986 hield de televisieserie Het wassende water, gebaseerd op zijn bekendste roman, Nederland gekluisterd aan de buis. De eerste steen van het theekoepeltje werd in 1828 gelegd en heeft altijd tot het hoekhuis behoord. De Grote of Sint-Nicolaaskerk ligt wat achteraf. Tegen de zijgevel is een fraaie zonnewijzer aangebracht. Je kunt via het kerkhof een rondje om de kerk maken. ‘Godsakker’ staat er boven het toegangshek en bij het verlaten van het kerkhof zijn de indringende woorden ‘Zijt ook gij bereid’ te lezen.

Het huis op de andere hoek draagt het wapen – ‘van goud met een fasce van sabel, eene geëchequeteerde bande van twee tieres van keel en zilver brocherende over het geheel’ – van Benschop. Op deze plek stond tot 1989 het gemeentehuis.

Sint -Victorkerk

Vanaf het plein is de Sint-Victorkerk aan de overkant van het water te zien.

In 1887 kregen de katholieken in Benschop een nieuwe stenen kerk ter vervanging van een houten noodkerkje. De kerk werd ontworpen door Alfred Tepe (1840-1920). De architect wordt vaak in één adem genoemd met de tot ver over onze grenzen bekende P.J.H. Cuypers (1827-1921), bouwmeester van onder andere het Rijksmuseum en het Centraal Station in Amsterdam. Beide waren meesters van de neogotiek. De deur staat open en je kunt binnen een kaarsje opsteken in de Mariakapel en een blik werpen op het kleurrijke interieur. Rond de kerk is een spiritueel rustpunt ontwikkeld. De stiltetuin met waterpartij oogt op deze vroege lentedag nog wat kaal maar zal later in het voorjaar bezoekers en recreanten rust en spiritualiteit bieden.

Rondje Benschop

Bij de brug staat een informatiepaneel van het Wandelroutenetwerk Utrecht. We besluiten tot een korte wandeling rond Benschop. De wandeling gaat voor een groot deel over onverharde paden door het open polderlandschap van de Lopikerwaard. We lopen langs Huis Zeldenrust, een voornaam herenhuis uit het begin van de 19de eeuw.

Bij de buren buitelen de lammetje over elkaar heen, terwijl opgewonden sprongetjes maken. Op deze vroege lentedag zet de schapenboer de deuren van de schuur open en mogen de schapen en lammeren naar buiten om te genieten van de zon en het jonge gras.

Langs de wetering staan tal van historische boerderijen. Om een van de mooiste boerderijen uit de streek te zien moet je een flink stuk lopen naar het Benedeneind Zuidzijde 279. Hier staat een langhuisboerderij uit 1561 waarvan de voor- en achtergevel nog grotendeels authentiek zijn. Bij een langhuisboerderij heeft het woon- en bedrijfsgedeelte één doorlopende kap. Ook is er nog een 17de-eeuwse betegelde schouw en een in vrijwel oorspronkelijke staat verkerende deel te zien

Afgesloten pad

Bij knooppunt 48 wacht een onaangename verrassing. Een groot bord meldt dat het wandelpad tussen 15 november en 1 juni gesloten is om de foeragerende ganzen in de winter en de broedende weidevogels in het voorjaar niet te verstoren. Een prima maatregel maar jammer dat het niet op het informatiepaneel vermeld stond. Een beetje teleurgesteld lopen we terug naar café ’t Plein voor een kopje koffie.

Benschop2020-01-23T09:10:23+01:00

Hardinxveld-Giessendam, een van de oudste nederzettingen in de Alblasserwaard

Hardinxveld-Giessendam, een van de oudste nederzettingen in de Alblasserwaard

Door Bartho Hendriksen

Hardinxveld is een van de oudste nederzettingen in de Alblasserwaard. Het dorp ontstond aan de monding van het veenriviertje de Giessen in de Merwede. Giessendam ontstond later rond een dam in de Giessen. In 1957 werden beide dorpen samengevoegd tot Hardinxveld-Giessendam.

Bij de aanleg van de Betuwelijn in 1997 werd een 7500 jaar oud skelet van een vrouw – die al snel de toepasselijke naam Trijntje kreeg – en een even oude boomstamkano gevonden. In allerijl spoedden archeologen vanuit Leiden zich naar de vindplaats. Uit onderzoek bleek dat Trijntje ongeveer vijftig jaar was toen ze overleed, verschillende kinderen had gekregen en in goede gezondheid verkeerde. Haar tanden waren sterk afgesleten door het eten van ruw voedsel of het met de tanden bewerken van dierenhuiden. Een reconstructie van Trijntje is te zien in het plaatselijke museum De Koperen Knop.

Binnendams

We starten de wandeling in de Peulenstraat. Het opengewerkte witte torentje van de Oude Kerk geeft het strenge kerkgebouw een vriendelijk aanzien.

Boven de ingangsdeur hangt een houten zonnewijzer. Niet ver van de kerk is de brug over het riviertje de Giessen. Hier lag ooit de dam – nu een sluis – waaraan Giessendam zijn naam dankt. Een grenspaal markeert ‘hardinxveld’s eynde’. Op de paal zie je het wapen van de voormalige gemeente Hardinxveld en van degene die de paal destijds liet plaatsen: Adriaan Pompeus van Leijden, heer van Hardinxveld en schepen en raad van Amsterdam (1736-1787).

Via de Damstraat lopen we richting het station en kruisen de spoorlijn Dordrecht-Geldermalsen, beter bekend als de Betuwe- of MerwedeLingelijn. Direct na de spoorwegovergang volgen we Binnendams, het oude klompenpad over de dijk die de achterliggende polder moest beschermen. De boerderijen liggen als een lang lint langs de dijk.

De Koperen Knop

De Koperen Knop is zo´n boerderij die samen met de naastgelegen hoeve op een woonheuvel ligt. De boerderij werd oorspronkelijk gebouwd tussen 1620 en 1650 maar heeft in de loop der tijd tal van verbouwingen ondergaan. De heuvel werd opgeworpen om minder last te hebben van de overstromingen. Het gevaar van een doorbraak kwam destijds van drie kanten: de Giessen, de Merwede en de Diefdijk op de grens van Gelderland en Holland.

Opkamer

De voormalige boerenhofstee biedt onderdak aan een museum waarin je teruggaat in de tijd van voor het samengaan van de beide dorpen. Het voorhuis is ingericht in een 19de-eeuwse stijl met meubilair en gebruiks- en siervoorwerpen die afkomstig zijn uit boerderijen in de Alblasserwaard. De ‘mooie kamer’ met imposante schouw is de trots van de boerderij.

Hier woonde je niet, maar werd ‘gepronkt’ als er hoog bezoek was. Via een mooi beschilderd trappetje met bijbeltaferelen bereik je de opkamer die boven de kelder ligt. Onze gids wijst op de schildering van een engel met ontblote borst. Ze vertelt dat latere bewoners deze wulpse engel lieten overschilderen met een kuisere uitvoering, maar dat bij de restauratie van de boerderij de oorspronkelijke schildering weer ongedeerd tevoorschijn kwam. Op de zolderverdieping is het Betuwepaviljoen waar de levensechte reconstructie van Trijntje te zien is. Op het erf is een theehuisje met terras, een smederij en een hoepelmakerij.

Daarachter het landschap van toen: grienden met allerlei soorten wilgenhouten en een boomgaard met vergeten appel- en perensoorten.

Van Trijntje naar Trijntje

We krijgen van onze gids de wandeling Van Trijntje naar Trijntje mee. Het is een leuke wandeling door de polder langs de Tiendwegmolen, een wipwatermolen uit 1906 en de vindplaats van Trijntje. Vanaf het bankje bij het informatiepaneel heb je een weids zicht over de polder. De rust wordt van tijd tot tijd doorbroken door een lange goederentrein die over de Betuweroute op weg naar Europoort of Duitsland dendert.

Teruggekomen bij het museum is het tijd voor een kopje thee met een knopje, een chocolaatje in de vorm van de koperen knop die de statiedeur in het midden van de voorgevel siert. De deur werd alleen geopend bij ´trouw en rouw´.

Praktische informatie

Museum De Koperen Knop
Binnendams 6
Hardinxveld-Giessendam, www.koperenknop.nl
di-vr 13-17 uur, za 11-17 uur.

Hardinxveld-Giessendam, een van de oudste nederzettingen in de Alblasserwaard2020-01-23T08:57:29+01:00

Vianen ‘Ik zag nooit schooner plek, als Vianen aan de Lek’.

‘Ik zag nooit schooner plek, als Vianen aan de Lek’.

Deze woorden schreef Simon de Vries in 1910, denkend aan zijn geboortestad Vianen. Al vanaf de middeleeuwen stond Vianen bekend als vrijstad. Een toevluchtsoord voor mensen op de vlucht voor de wet. Een eeuw later is Vianen nog steeds een mooi Hollands stadje aan de Lek.

Rondom de binnenstad zijn nog grote delen van de middeleeuwse verdedigingswerken te zien: de stadsgracht, de stadsmuren en de Lekpoort. Aan het stratenpatroon is sinds de middeleeuwen niets veranderd. Binnen de rechthoekige stadsplattegrond loopt de lange, pleinachtige Voorstraat van de (verdwenen) Landpoort tot de Lekpoort. Smalle straatjes en stegen verbinden de Voorstraat met achterliggende straten.

Voorstraat

Aan de Voorstraat vind je het fortachtige stadhuis, enkele fraaie 16de- en 17de-eeuwse panden en het Stedelijk Museum. Op de bovenverdieping van dit gebouw kwamen ooit de katholieken bijeen in een schuilkerk. Op de begane grond zetelt de VVV waar je het gidsje Door de eeuwen heen, stadswandeling binnen de muren (€ 1,00) kunt kopen. De behulpzame VVV-medewerker geeft me een tip: ‘Loop door het poortje aan het einde van de Molenstraat. Je gaat er gemakkelijk voorbij, maar als je eenmaal door het poortje bent heb je het mooiste zicht op de stad’.

Voordat ik op pad ga breng ik een bezoek aan het museum waar een permanente tentoonstelling over het ontstaan, de opkomst en ontwikkeling van Vianen te zien is. Tot 20 maart zijn er twee aardige exposities te zien: Bodemschatten en De kat van Mondriaan.

Grafmonument

Hendrik van Brederode, bijgenaamd de ‘Grote Geus’, staat versteend voor de Grote Kerk vergezeld door zijn trouwe hond. Dit jaar is het 450 jaar geleden dat tweehonderd Nederlandse edelen een smeekschrift aanboden aan de landvoogdes Margaretha van Parma. Ze vroegen daarin om verlichting van de inquisitiemaatregelen van de Spaanse overheerser. Deze historische gebeurtenis vond plaats op 5 april 1566, onder leiding van Hendrik van Brederode en vormde uiteindelijk de aanzet tot de Tachtigjarige Oorlog. Het jaar 2016 staat in Vianen in het teken van Hendrik van Brederode.

In de kerk trekt het grafmonument van zijn ouders– Reinoud III en Philippote van der Marck – in de Brederodekapel de meeste aandacht. Het praalgraf bestaat uit twee verdiepingen, op de bovenste liggen de overledenen vroom afgebeeld in lange gewaden en met gevouwen handen, op de onderste ligt het vergane lijk dat de vergankelijkheid van het aardse leven verbeeldt. De expositie ‘Grote Kerk, 750 jaar centrum van Vianen’ geeft een overzicht van de bouw, brand, wederopbouw, verval en restauratie van de kerk en de relatie met het geslacht Brederode.

Kasteel Batenburg

Het poortje in de Molenstraat opent inderdaad een andere wereld. Je hebt een mooi zicht op de skyline van Vianen en de middeleeuwse stadsmuur. Tussen de muur en de gracht is ruimte voor een kleine boomgaard. Een idyllisch plekje. Via de Brederodestraat loopt de wandelroute langs de RK-kerk naar het Hofplein. Zoals de naam al aangeeft bevond zich hier het hof van kasteel Batenburg, het verblijf van de machtige heren van Brederode. Het kasteel brandde in 1696 af en alleen de onlangs gerestaureerde Hofpoort herinnert aan deze periode. Via de Lekdijk loopt de wandelroute naar de Lekpoort.

Rond de Lekpoort

Rechts gaat de wandelroute onder de Lekpoort door de stad in, links naar de Buitenstad, de bebouwing buiten de ommuurde stad. De Buitenstad werd nooit ommuurd en had in het verleden dikwijls te lijden van wateroverlast. Nu ligt er een lage kade rond het gebied. Het pontje Vreviat brengt fietsers en wandelaars naar Vreeswijk aan de overzijde van de Lek.

In de 19de eeuw werden grote delen van de stadsmuren en de poorten afgebroken omdat ze een obstakel vormden voor het toenemende verkeer. Alleen de Lekpoort, waarin de stadsgevangenis zat, heeft de sloophamer overleefd.

Via de voorname Langedijk en de Weesdijk loop ik de naar zuidelijke stadsmuur. Via een trap kun je een stukje lopen over de stenen bogen van de stadsmuur. Ook hier is een poortje in de stadsmuur. Vanaf het grasveld heb je een prachtig zicht op de Grote Kerk en het theehuis. Een waardig slot van de wandelroute.

Praktische informatie

VVV Vianen

Voorstraat 97, www.vvv-vianen.nl, open di-vr 10.30-16.30 uur, za-zo 12-16 uur.

Stedelijk Museum

Voorstraat 97, www.stedelijkmuseumvianen.nl, open zie VVV Vianen.

Grote Kerk

Korte Kerkstraat 1, open zie www.grotekerkvianen.nl.

Vianen ‘Ik zag nooit schooner plek, als Vianen aan de Lek’.2020-01-23T09:06:07+01:00
Ga naar de bovenkant