cultuur

Vrolijk ‘Gloria’ van Vivaldi in Schalkwijk

Houtens Kamerkoor Rondo brengt op zondagmiddag 14 april een gevarieerd voorjaarsconcert met de titel ‘Miscela Musicale’. Het concert vindt plaats om 15.00 uur in de Sint-Michaëlkerk in Schalkwijk, in samenwerking met de Houtense Kunstfietsdagen. In het concert laat Rondo een aantal werken horen van Italiaanse componisten, o.a. het ‘Gloria’ van Vivaldi.

 

Bij dit concert is de keus gevallen op een aantal bekende composities zoals het optimistische ‘Gloria’ van Vivaldi, het ‘Lamento d’Arianna’ van Monteverdi en het ingetogen ‘Miserere’ van Allegri. Maar ook onbekendere componisten als Lotti, Giardini en Gastoldi komen aan bod. Het is een ware ‘miscela musicale’ geworden, een muzikale mix van religieuze, vrolijke, amoureuze en grappige muziek.

Houtens Ensemble Sinfonia begeleidt Rondo bij het ‘Gloria’ van Vivaldi en speelt ‘Adagio in G’ van Albinoni. De solisten zijn sopraan Karin Timmermans en alt-mezzosopraan Iris Bouman. Het koor en orkest worden geleid door Hans de Munnik.

In het kader van de Kunstfietsdagen is er op zondag 14 april een expositie van Agnes de Kok in de kerk. Haar werken vormen een krachtige illustratie van de tegenstellingen in het concertprogramma: liefde, maar ook verdriet.

Bent u muziek- en/of kunstliefhebber, kom dan vooral luisteren en kijken! Ga voor aanmelding en informatie naar www.kamerkoorrondo.nl.

Concerten ‘Miscela Musicale’

. 12 april, 20.00 uur, Lutherse Kerk Utrecht

. 13 april, 20.00 uur, Torenpleinkerk Vleuten

. 14 april, 15.00 uur, Sint-Michaëlkerk Schalkwijk

Vrolijk ‘Gloria’ van Vivaldi in Schalkwijk2024-03-08T13:26:00+01:00

Lyrata – Engelse muziek voor gambaconsort

De Fantasieën van Henry Purcell worden gezien als het hoogtepunt van het Engelse repertoire voor gambaconsort. De Engelse consort-stijl is rechtsreeks voortgevloeid uit de kerkmuziek van die tijd, waarin het al voor het midden van de zestiende eeuw gebruikelijk werd om zangstemmen te versterken met, of zelfs te vervangen door een strijkinstrument. Al snel wordt ook een bekend liedje of een kerkelijke cantus firmus ingezet als basis voor uiteenlopende consortmuziek. Daarnaast maakten componisten dankbaar gebruik van de dansvormen zoals de pavan of gaillard, die voor iedereen herkenbaar waren. Aan het einde van al deze ontwikkelingen ontstaat de Fantasy; die niet meer gebonden is aan een vaste melodie, ritmische structuur of cantus firmus. Henry Purcell is tot uitersten gegaan in zijn Fantasies, die zich kenmerken door harmonische rijkdom en inventiviteit. Al moesten de luisteraars in die tijd wel wennen aan deze nieuwe vorm: er werd geklaagd dat het bij deze stukken niet altijd lukte om met je voet de maat mee te tikken.

Programma: o.a. Fantasies voor gambaconsort van Henry Purcell (1659 – 1695)

Over de musici:

Het gambaconsort Lyrata bestaat uit vier gambisten die elkaar leerden kennen op het Koninklijk Conservatorium te Den Haag (KC). Stefan Woudenberg, Alex Baker en Anna Lachegyi studeerden in de gambaklas bij Mieneke van der Velden en tijdens hun studie richtten zij samen dit ensemble op. Zij namen samen deel aan het internationale uitwisselingsproject Violanet en traden recentelijk op in kamermuziekseries in Venray en Schiedam.

Zijn liefde voor oude muziek was de aanleiding voor Stefan Woudenberg om viola da gamba te gaan studeren tijdens zijn studie klarinet aan het Koninklijk Conservatorium. Stefan voelt zich op zijn gemak in verschillende muzikale settings, zowel als blazer en als strijker. Zo speelde hij o.a. met het Rotterdams Philharmonisch Orkest en het Metropole Orkest en stond hij op grote internationale podia als het Concertgebouw Amsterdam en het Sydney Opera House.

Anna Lachegyi speelt barokcello en viola da gamba. Zij treedt in heel Europa op en is actief als solist en speelt in ensembles als het Ricercar Consort en de Nederlandse Bachvereniging.

Na het voltooien van de studies Duitse literatuur en cello koos de uit Californië afkomstige Alex Baker voor de viola da gamba. Alex speelt door heel Nederland als solo- en kamermusicus, onder andere met de Nederlandse Bachvereniging.

Mieneke van der Velden studeerde viola da gamba aan het KC bij Wieland Kuijken. Zij is artistiek leider van het ensemble L’Armonia Sonora en vaste gambasolist van de Nederlandse Bachvereniging. Verder trad zij op met dirigenten als Philippe Herreweghe, Ton Koopman, Gustav Leonhardt en Masaaki Suzuki. Mieneke is docente viola da gamba aan het Conservatorium van Amsterdam en aan het Koninklijk Conservatorium.

Lyrata – Engelse muziek voor gambaconsort2024-01-12T20:28:09+01:00

Muziek voor Versailles

De Franse hofcomponist Couperin introduceerde de Italiaanse triosonate in Frankrijk. Zijn eerste triosonate was een eerbetoon aan de beroemde vioolvirtuoos Corelli. Een jaar later volgde het eerbetoon aan Lully: de Franse en de Italiaanse stijl waren herenigd. De titels van de korte delen vormen een verhaal: Lully en Corelli krijgen van de god Apollo een plaats aangeboden op de Parnassos. In de beeldende muziek hoor je water stromen, nymfen dansen, Mercurius vliegen, je hoort zelfs Corelli slapen. De traverso, gamba en barokviool geven elk hun eigen klank aan het ensemble, samen ontstaat een onmiskenbaar Franse mélange die zo karakteristiek is voor de Franse hoogbarok.

Concertprogramma:

François Couperin (1668 – 1733)
Apothéose de Corelli
Apothéose de Lully
Les Nations: La Françoise

Over de musici:

In 2011 rondde Florencia Gómez (traverso) als eerste de net opgerichte opleiding voor Oude Muziek af aan het conservatorium van Buenos Aires. Sinds 2012 woont zij in Den Haag, waar zij in 2017 een master behaalde aan de Oude Muziekafdeling van het Koninklijk Conservatorium. Zij trad o.a. op met het Orkest van de Achttiende Eeuw en speelde op het Boston Early Music Festival en het Bachfest Leipzig. Zij is als traversodocent verbonden aan de jong-talentklas van het Koninklijk Conservatorium.

In 2016 trad Hed Yaron Meyerson (viool en barokviool) toe tot het Rotterdams Philharmonisch Orkest als laatsvervangend concertmeester. Recent was hij te gast bij o.a. het Concertgebouworkest en het Orkest van de Achttiende Eeuw. Hij ontving de derde prijs in de International Bach Competition in Leipzig (2018), waarbij hij de enige prijswinnaar was die het programma op barokviool speelde.

In 2014 verhuisde cellist Evan Buttar speciaal naar Nederland om barokcello te studeren aan het Koninklijk Conservatorium bij Jaap ter Linden. Na zijn afstuderen in 2016 rondde hij een studie viola da gamba af bij Mieneke van der Velden en Philippe Pierlot. Evan trad o.a. op met het Orkest van de Achttiende Eeuw en Le Concert des Nations en is mede-oprichter van het Butter Quartet, dat zich toelegt op de historische uitvoeringspraktijk van klassieke strijkkwartetten.

Henriëtte Wirth speelt (forte)piano, klavecimbel en barokharp en is musicoloog. Tussen 2014 en 2019 was zij artistiek leider van het barokorkest Ars Mirabilis, wat zij oprichtte tijdens haar studie in Brussel. Sinds 2022 is zij artistiek leider van de concertserie Barok aan de Lek in Culemborg.

Muziek voor Versailles2024-01-12T20:12:20+01:00

Huis Verwolde open alle zondagen in 2024

Steeds meer bezoekers vinden hun weg naar huis Verwolde. Dit bijzondere authentiek ingerichte huis met verhaal, omringd door een schitterende parktuin spreekt een ieder tot de verbeelding. Vanaf 7 januari is huis Verwolde én tuin op zondagen geopend van 11:00 tot 16:00 uur.

Een bijzondere plek
Tweehonderd jaar bewoning door familie van der Borch van Verwolde is nog altijd goed voelbaar en zichtbaar in huis Verwolde. Het huis dat stamt uit 1776 onderging een aantal moderaties en ook de tuin heeft meerdere gezichten gekend.
Dankzij de hulp van de vorige eigenaar en de Stichting Familie Van der Borch van -en tot Verwolde, is huis Verwolde ingericht met vele voorwerpen uit de oorspronkelijke inboedel van het huis. Familieportretten, met monogram versierd serviesgoed, kinderspeelgoed, historisch sanitair, linnengoed, koperwerk en ander huisraad maken dat Verwolde nog steeds het compleet ingerichte familiehuis is, zoals het eeuwenlang functioneerde. Nergens is de historische lifestyle ‘Upstairs-Downstairs’ zo goed te beleven.

Uitbreiding openstelling
Op de zondagen in 2024 is huis en tuin Verwolde geopend van 11:00 tot 16:00 uur.
Meerdere rondleidingen op een dag vanaf 11:00 uur. Tussen 14:00 uur tot 16:00 uur vrije rondgang. Op 1 april start de seizoensopenstelling van huis en tuin Verwolde en is iedereen welkom op donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag van 11:00 tot 16:00 uur.
Entree volwassenen € 13,50, kinderen 4 t/m 18 jaar € 5,00

Grand-Tour
Eén zondag van de maand kunnen bezoekers met de gids op Grand-Tour door het huis. Tijdens deze Grand-Tour bieden we meer; bekijk ook vertrekken die normaal gesloten blijven voor publiek.
Datum: 7 januari
Tijd: 11 uur (duur 1,5 uur)
Kosten: volwassenen € 17,50 kinderen 4 t/m 18 jaar € 5,00
Museumkaarthouders en donateurs € 5,00
Reserveren noodzakelijk via www.glk.nl/verwolde

Informatie, kosten en reserveren: zie www.glk.nl/verwolde

Huis Verwolde open alle zondagen in 20242023-12-29T08:12:05+01:00

Kasteel Wickenburgh in Houten

Kasteel Wickenburgh in Houten.

Wickenburgh, voorheen Westenstein, is een voormalig kasteel, nu buitenplaats bij ’t Goy, gemeente Houten.

Er bestaan aanwijzingen dat Wickenburgh de opvolger is van een hofstede uit de karolingische tijd, de Westrummerhofstede. Het huis werd gebouwd aan de rand van de Westrummerweijde, dat in de vroege middeleeuwen onderdeel uitmaakte van het gebied Westrum, een nederzetting waaromheen akkers en weidegebieden lagen. Een kaart uit 1641 laat voor het huis een ronde vijver zien met daarin een rond eiland. Op dit eiland zou op een verhoging een in hout opgetrokken hoogmiddeleeuws mottekasteeltje kunnen hebben gestaan.

De eerste vermelding van Westenstein in historische bronnen dateert uit 1300. Het was vermoedelijk een uit steen opgetrokken huis waaromheen een gracht lag. 14e-eeuwse muurresten die onder het huidige gebouw gevonden zijn hadden een te geringe dikte (circa 60 cm) voor een woontoren. Bij een recente verbouwing van het huidige pand werd een kelder ontdekt die gezien het steenformaat nog een restant kan zijn van het huis Westenstein.

Het huis Westenstein is vermoedelijk al in het midden van de 14e eeuw verwoest, waarna met gebruikmaking van delen van dit oude huis een nieuw huis werd gebouwd, waarschijnlijk een grote dwarshuisboerderij. Van het huis Westenstein resten nog delen van de funderingen en mogelijk nog enkele stukken van het opgaande muurwerk onder en in het huidige pand. De grachten zijn in de loop van de zeventiende en achttiende eeuw gedempt, het laatste stuk omstreeks 1810.

De naam Wickenburgh komt voor het eerst voor omstreeks 1381. Een contract uit 1662 wijst uit dat een deel van de boerderij als zomerverblijf voor de eigenaar in gebruik was, de rest van het gebouw werd verpacht.

In 1741 kwamen na huwelijk met Margaretha van Suchtelen de heerlijkheden Stoetwegen en Wickenburgh in de familie Wttewaall en bleef dat tot in de 20e eeuw. Volgens een tekening uit 1794 was het gedeelte dat dienstdeed als zomerverblijf rond 1780 met een verdieping verhoogd en verbouwd tot herenhuis met classicistische trekken. Tot 1814 behield Wickenburgh zijn tweeledige functie van buiten en boerderij. Daarna werd het achterhuis gesloopt en tussen 1860 en 1870 werd het voormalige boerderijgedeelte tot dezelfde hoogte opgetrokken als het herenhuis.

Bij Wickenburgh staat een van de oudste duiventillen van de regio. Het torenvormig gebouwtje is 12 meter hoog en heeft een doorsnede van 5 meter. Er zijn aan de binnenzijde met steen 317 nesthokjes gemaakt. De vliegopeningen van de duiventil waren dermate groot, dat postduiven er niet in konden, maar de iets kleinere veldvluchters wel.

In 1951 ging een deel van het huis in vlammen op. De vuurhaard ontstond in een kamer op de eerste verdieping, boven de achttiende eeuwse keuken. Vervolgens sloeg het over naar de zolderverdieping en bereikte het een rieten dak dat onder een pannendak aanwezig was. Met de krachtige wind stond binnen de kortste keren de hele zolderverdieping in brand. Het zwaar getroffen deel van huize Wickenburgh aan de noordwestelijke kant is niet meer opgebouwd en verder afgebroken.

Door onenigheid in de familie zijn de kozijnen en boeiboorden van het rijksmonument in verschillende kleuren geverfd.

Tegenwoordig is Landgoed Wickenburgh in gebruik als horeca- en trouwlocatie.

Adres: Wickenburghseweg 17,3997 MT Het Goy

Kasteel Wickenburgh in Houten2018-07-09T08:33:32+02:00

Kasteel Weerdesteyn in Langbroek

Kasteel Weerdesteyn in Langbroek.

Weerdesteyn is een kasteel en ridderhofstad bij Langbroek, gemeente Wijk bij Duurstede in de Nederlandse provincie Utrecht.

Van de vroege bouwgeschiedenis van Weerdesteyn is weinig bekend. Het formaat van de bakstenen en het metselwerk duiden op een datering rond 1300.

In 1538 werd het huis erkend als ridderhofstad. Het had toen een gracht, ophaalbrug en poortgebouw.

De kadastrale kaart uit 1820 laat zien dat het kasteel afzonderlijk omgracht was. Op de voorburcht, die ook weer omgracht is, stond een boerderij met bijgebouwen. Het geheel van toren en voorburcht was ook weer omgracht, waardoor het hele complex omgeven is door twee, deels zelfs door drie grachten.

In 1870-71 werd de woontoren gerestaureerd. Er werd een herinneringssteen aangebracht, volgens welke de woontoren in de 16e eeuw een keer is vernietigd.

Een paar jaar later werd een verbouwing in neo-gotische stijl doorgevoerd. De voet van de toren werd omgeven door een ombouw met een halletje en twee gastvertrekken.

In 1875 werd een muur rond het eiland aangebracht, de boerderij op de voorburcht afgebroken en buiten de omgrachting werd een nieuwe boerderij gebouwd.[1]

Het kasteel is eigendom van de tweelingsbroers Joan en Roelof de Wijkerslooth de Weerdesteyn.

Adres: Weerdesteynselaan 1. 3947 ND Langbroek

Kasteel Weerdesteyn in Langbroek2018-07-09T08:47:18+02:00

Kasteel Walenburg in Langbroek

Kasteel Walenburg in Langbroek.

Walenburg is een uit de 13e eeuw stammende ridderhofstad aan de Langbroekerwetering in Neerlangbroek. Het kasteeltje ligt op een vierkant eilandje, met daarachter een tweede eilandje waarop de tuin zich bevindt.

Het gebouw, vroeger ook Walensteyn genoemd, werd al in de 13de eeuw genoemd. Eind 13de of begin 14de eeuw werden er twee verdiepingen opgebouwd waarna de huidige hoogte van bijna 15 meter werd bereikt.

De donjon is waarschijnlijk uit de 14de eeuw, en stond jarenlang alleen. De toren bestond oorspronkelijk uit slechts één ruimte waarboven zich een gevechtsplatform bevond. De gevel was toen 6,5 meter hoog. De muren zijn 120cm dik. Het gebouw steunt op gewelven en hoekpijlers. Rond 1550 werd er een woonvleugel aangebouwd.

Eind 14e eeuw kwam de toren in het bezit van de familie De Ridder van Groenenstein, die eigenaar was van meerdere hofstedes. Tot 1574 was Nicolaas de Ridder eigenaar van het kasteeltje. Toen hij te veel schulden had moest hij het verkopen aan mr Johan van Lendt te Utrecht. Deze verkocht het vier jaar later aan Johan van der Meer, die de Walenburg in 1582 verkocht aan Jan van Hattum van Rhijnestein. Nog diezelfde dag werd de Walenburg doorverkocht aan Johan Botter van Snellenburch.

In 1648 werd het kasteel verkocht aan Diederik van Doeyenburch à Cuylenburch, die het kasteel tot 1661 in zijn bezit hield. De volgende eigenaar was George Johan baron van Weede. De Walenburg bleef in die familie tot het in 1733 verkocht werd aan Jan Robbert Mollerus. In 1761 werd de Walenburg verkocht aan Johannes Mathys Swemmelaar en zijn echtgenote Anna Maria van Plasburg. Na haar overlijden wordt haar zoon in 1792 beleend met het goed.

In 1803 kwam het kasteeltje in het bezit van de familie van Lynden van Sandenburg. Gijsbert Karel Cornelis Jan baron van Lynden van Sandenburg liet de bijgebouwen slopen en tegen de toren werd een boerderij gebouwd.

Het ernstig vervallen geheel werd in 1965 – 1967 gerestaureerd door architect Elias Anthony Canneman, toen hoofdarchitect van Monumentenzorg. Hierbij werd het poortgebouw gereconstrueerd.

Met zijn echtgenote, de tuinarchitecte Maria Elisabeth Canneman-Philipse legde hij op het rechthoekig omgrachte terrein een geometrische tuin aan. De verschillende kamers vormen een verlengstuk van het kasteel. De tuin werd lange tijd door de Nederlandse Tuinenstichting beheerd.

Na zijn pensionering, en nog net ten tijde van de foto, woonden Canneman en zijn echtgenote op het kasteel. Daarna werd de Walenburg betrokken door een lid van de familie van Lynden van Sandenburg. In 2000 werd het in erfpacht uitgegeven.

Adres: 3947 BH Langbroek

Kasteel Walenburg in Langbroek2018-07-09T08:48:22+02:00

Ridderhofstad Vuijlcop in Schalkwijk

Ridderhofstad Vuijlcop in Schalkwijk.

Vuijlcop (Vuilkoop) is een ridderhofstad in de provincie Utrecht in de vroegere gemeente Schalkwijk, nu Houten.

Opvallend is dat de ridderhofstad, ondanks zijn naam, niet in de polder Vuijlcop is gelegen, maar aan de zuidzijde van de Schalkwijkse wetering in het Waalse veld.

Bouwhistorisch onderzoek heeft aannemelijk gemaakt dat het huis rond 1300 is gebouwd. In oorsprong was het een bakstenen woontoren van rond 7 x 10 meter met een kelder, twee verdiepingen en een zolder, gedekt door een schilddak en omgeven door een gracht.

Op de oudst bekende kaart van het kasteel, in 1640 gemaakt door de landmeter J. van Diepenem in opdracht van het Utrechtse kapittel van St. Pieter van hun eigendom in Schonauwen en het Waalse Veld staat het huis nog ingetekend als een rechthoekige stenen toren. Wel staat ernaast nog een gebouw, dat we kunnen zien als een boerenhuis. Op een prent uit 1698 heeft de toren een derde verdieping gekregen en staat er een traptorentje tegenaan. Bovendien staat er nu een vijf traveëen breed huis naast, bestaande uit twee verdiepingen waarvan de beganegrond vensterloos, en een hoge zolder met dakkapellen. Tussen toren en huis staat een poortgebouwtje met ophaalbrug. Latere prenten uit 1731 en 1749 geven hetzelfde beeld.

Archiefonderzoek heeft het waarschijnlijk gemaakt dat de uitbreiding van de ridderhofstad is gerealiseerd tussen 1682 en 1724 toen Gerard van Rossum eigenaar was. Hij was het ook die aan het begin van de 18de eeuw een oprijlaan liet aanleggen naar het zandpad tussen Utrecht en Culemborg, met een brug over de wetering.

De ridderhofstad heeft van de 18de tot aan het begin van de 19de eeuw het karakter van een buitenplaats gehad. In de loop van de 19de eeuw is de uitbreiding, die er een buitenplaats van maakte, weer gesloopt zodat het huis nu weer in de oorspronkelijke staat (en gerestaureerd) aan de Schalkwijkse wetering staat.

In 1538, toen Huijbert van Buuren tot Reijgersfort eigenaar was, kreeg het huis de status van ridderhofstad. Het huis was tot aan het einde van de 18de eeuw een leen van het Huis van Vianen en Ameide. De eerste schriftelijke vermelding in het leenregister is die waarbij in 1392 Willem van Vuijlcop met het huis beleend wordt.

Aan de ridderhofstad is nooit het recht van ambachtsheerlijkheid verbonden geweest. De Heer van Vuijlcop kon dus geen rechtsmacht uitoefenen over het rechtsgebied. Het ontginningsgebied het Waalse Veld heeft van den beginne af, dat wil zeggen na de ontginning die aan het begin van de 12de eeuw ter hand werd genomen, onder de rechtsmacht van de Heren van Schalkwijk gelegen, en was dus een deel van het gerecht en later van de gemeente Schalkwijk.

Adres: Neereind 29, 3998 WJ Schalkwijk

Ridderhofstad Vuijlcop in Schalkwijk2018-07-09T08:49:34+02:00

Kasteel Rijnhuizen in Nieuwegein

Kasteel Rijnhuizen in Nieuwegein.

Waarschijnlijk stond er in de 14e eeuw al een kasteel langs de Vaartsche Rijn. In 1459 werd Johan van Rijn beleend met:”enen huysinge gelegen tot Jutphaes met achte hont lants dair dat voirs huysz op staet aen die oestersyde van de Ryn. In Johansz voirsz gerichte dair maest gelant syn Gysbertsz erfgenamen van muden aen die zyde van der huysinge voirs ende aen die ander zyde henr. witten erfgen.”

— Gaasbeeks leenboek

Met ‘Johansz voirsz. gerichte’ werd de ambachtsheerlijkheid van het Overeind van Jutphaas bedoeld, die Johan als leen van Loenersloot bezat.

Johan van Rijn maakte in 1436 deel uit van de ridderschap van Utrecht en werd in 1456 benoemd tot schout van Utrecht. Zijn oudste zoon Adriaan, burgemeester van Utrecht, werd na de dood van zijn vader in 1468 beleend met Rijnhuizen. In 1497 ging het kasteel naar Adriaans zoon Dirk. In 1530 en 1540 werd deze verschreven in de ridderschap van Utrecht.[1]

In 1536 wordt Rijnhuizen genoemd in de lijst van ridderhofsteden, opgesteld door de Staten van Utrecht. Het huis werd in 1528 verwoest, maar later weer opgebouwd.

In 1607 stierf de laatste erfgename van de familie van Rijn, Johanna, weduwe van de Gelderse edelman Wolter van Baexen. Zij liet het landgoed na aan haar nicht Wilhelmina van Riebeeck. In 1609 huwde zij met Tyman van Parijs van Zuidoord, eigenaar van de ridderhofstad Voorn bij De Meern. Om financiële redenen moesten zij Rijnhuizen in 1620 verkopen aan Hendrik van Tuyll van Serooskerken, burgemeester van de Tholen. Diens kleinzoon Reynoud van Tuyll van Serooskerken liet rond 1640 het huidige huis in Hollands classicistische stijl bouwen.

Bijzonder aan het kasteel is de dubbele toegangsbrug. De bovenbrug was alleen voor bezoekers van de eigenaar en de eigenaar zelf. Via de bovenbrug kwam men meteen in de hal; de onderbrug was voor het personeel en het gewone volk. De onderbrug leidt naar de kelders van het kasteel. Hier bevinden zich de keukens, provisiekamers en de ruimten voor het personeel.

In 1959 kocht de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) het landgoed Rijnhuizen in het toenmalige Jutphaas, nu Nieuwegein, en vestigde er haar nieuwe onderzoeksinstituut voor plasmafysica.

Het merendeel van de medewerkers werkte in het instituutsgebouw op 100 meter van het kasteel. Het onderzoeksinstituut voor plasmafysica veranderde in 2012 van naam naar DIFFER, het Dutch Institute for Fundamental Energy Research, en verhuisde in 2015 naar een nieuw onderzoeksgebouw op de campus van de Technische Universiteit Eindhoven. Het landgoed Rijnhuizen is nu in particulier bezit.

Adres: Rond het Fort 22 3439 MK Nieuwegien

Kasteel Rijnhuizen in Nieuwegein2018-11-29T08:43:25+01:00

Kasteel Rhijnestein in Cothen

Kasteel Rhijnestein in Cothen.

Rhijnestein is een voormalige ridderhofstad in Cothen in de gemeente Wijk bij Duurstede en wordt zowel een ‘huis’ als een kasteel genoemd. Oorspronkelijk is sprake van een woontoren die staat aan de rechteroever van de Kromme Rijn op een rechthoekig omgracht terrein.

In 1248 wordt Rhijnestein voor het eerst vermeld in een oorkonde.
De meest spraakmakende bewoner uit de geschiedenis van het huis betrok het kasteel in 1368: Jan van Rhijnestein, ridder en bastaardzoon van de bisschop van Utrecht. Hij trok ten strijde tegen Karel VI van Frankrijk en gijzelde in 1387 twee Franse goudsmeden die hij uit Henegouwen meenam, in Cothen gevangen hield en waarvoor hij losgeld incasseerde.

In 1395 trok hij op tegen bisschop Frederik van Blankenheim. Een jaar later was hij ook in een oorlog verwikkeld met Hendrik II van Vianen, burggraaf van Utrecht. En Jan van Rhijnestein plunderde met zijn manschappen ’t Goy in 1396. Als reactie op deze gebeurtenissen belegerde Hendrik van Vianen in opdracht van Frederik van Blankenheim het kasteel in 1396 drie dagen lang. Rhijnestein werd zwaar beschadigd, naar verluidt op de woontoren en de voorburcht na. Daarbij werd 300 man gevangengenomen.

Het huis gaat in 1515 over in vrouwelijke lijn op Johanna van Nyewael. Haar leen wordt in 1529 door Karel V bevestigd. Toen echter in 1536 de lijst met ridderhofsteden werd opgesteld, was er al enige tijd geen heer van Rhijnestein meer vertegenwoordigd in de Ridderschap van Utrecht. Dit is vermoedelijk de reden waarom Rhijnestein sinds de vaststelling van deze lijst niet meer kwalificeerde voor een zetel in de ridderschap.

De vermelding van de naam Rhijnestein in 1248 maakt aannemelijk dat zich in dat jaar al een stenen gebouw aan de Kromme Rijn bevond. Rhijnestein kent een verleden waarin delen van het complex verscheidene malen werden neergehaald, weer opgetrokken en verbouwd. De westelijke, oude woontoren is nog grotendeels origineel en stamt volgens de historische bronnen in elk geval van voor 1361. De gebruikte type kloostermop doet echter vermoeden dat de bouw plaatsvond in het derde kwart van de 13e eeuw. De kelder met tongewelf onder in de toren is uit dezelfde vroege periode. Van het poortgebouw mag worden aangenomen dat dit in dezelfde tijd als de toren is gebouwd.

In de tweede helft van de 19e eeuw vond een symmetrische uitbouw plaats met een middendeel en een tweede, neogotische, toren.

De tuin in Engelse landschapsstijl kreeg haar huidige vorm aan het einde van de 19e en begin 20ste eeuw. Vanuit het huis zijn, met uitzondering van de westelijke, in drie windrichtingen zichtassen aangelegd.

Rhijnestein vormt met Walenburg, Sandenburg, Lunenburg, Hindersteyn, Weerdestein, Sterkenburg en de Natewisch, mogelijk een soort middeleeuws verdedigingssysteem aan de noordzijde van de Rijn. Rhijnestein is het meest westelijk gelegen, aan de Kromme Rijn. De andere (uitgebouwde) woontorens, behalve de Natewisch die in de uiterwaard aan de Rijn ligt, bevinden zich langs de Langbroekerwetering op destijds voor ontginning uitgegeven langgerekte percelen.

Adres: Rhijnestein 2, 3945 BD Cothen

Kasteel Rhijnestein in Cothen2018-07-09T08:51:49+02:00

Huis Oudegein in Nieuwegein

Huis Oudegein in Nieuwegein.

Huis Oudegein is een kasteel en landgoed in Oudegein, een wijk van Nieuwegein. Het kasteel of landhuis Oudegein is gelegen in het noorden van Oudegein, dat met het aangrenzende gebied ten noorden hiervan tot 1971 onderdeel was van de gemeente Jutphaas.

Het huis en landgoed grenst aan Park Oudegein. Het huis is niet vrij toegankelijk. Het hoofdgebouw en enkele andere elementen (waaronder de brug en het hek naar het voorplein) hebben de status van rijksmonument. In 2015 is landgoed Oudegein opengesteld als vergaderlocatie.

Adres: Oudegein 1 3432 NC Nieuwegein

Huis Oudegein in Nieuwegein2018-07-09T08:55:19+02:00

Kasteel Montfoort in Montfoort

Kasteel Montfoort in Montfoort.

Kasteel Montfoort in het Utrechtse Montfoort, werd in 1163 door bisschop Godefried van Rhenen gebouwd ter verdediging van het Sticht tegen het graafschap Holland. Alleen een deel van de voorburcht staat er nog.

Het kasteel is in het rampjaar 1672 door binnengevallen Fransen troepen van Lodewijk XIV opgeblazen en niet meer opgebouwd. Wat overgebleven is, is de fraaie toegangspoort met twee zware ronde torens. Deze geeft toegang tot het binnenplein van de ommuurde voorburcht. Het eigenlijke kasteelterrein bevindt zich onder de provinciale weg.

In 1163 begon haar geschiedenis als burcht van de bisschop van het Sticht. Het kasteel werd in zijn naam bewoond door een burggraaf, die als familienaam sinds die tijd Van Montfoort droeg. Het was een erfelijke functie die, na het uitsterven in 1260, overging via het huwelijk van Alix van Montfoort naar haar man ridder Boudewijn van Renderode.

Hun enige dochter Alix huwde met Roelant de Roover, die in 1270 ook de hoge heerlijkheid van Montfoort erbij kocht van de bisschop. Vanaf dat moment noemde dit geslacht zich eveneens burggraaf en Van Montfoort, maar de burggraven gingen ook behoren tot de tegenstanders van de bisschoppen.

Kort voor 1300 hielp Zweder van Montfoort de stad Utrecht de bisschop gevangen te nemen. In 1301 vochten de van Montfoorts tegen zijn opvolger in de slag bij Hogewoert waar de bisschop sneuvelde.

In 1353 kreeg Zweder II van Montfoort het weer aan de stok met een bisschop, die vervolgens zijn kasteel innam en hem dwong de hoge heerlijkheid terug te geven. Bij een opvolgingstwist van de bisschop steunden de van Montfoorts de juiste partij, waardoor ze in 1430 de hoge heerlijkheid weer terugkregen. Keizer Karel V kocht uiteindelijk het bezit in 1545 van de laatste van Montfoort, een zekere Jan de Roover, die in 1580 stierf. Montfoort komt in bezit van de familie De Merode. Ferdinand Philips van Merode verkocht Montfoort in 1648 aan de Staten van Utrecht.

Na de verwoesting door Franse troepen op 6 en 7 november 1672, gaven de Staten in 1688 het kasteelterrein, met de restanten van het kasteel (voorburcht en toegangspoort) voor lange tijd in bruikleen aan de stad Montfoort. De stad verpachtte het geheel aan haar burgemeesters. In 1833 werd in het kasteel een kostschool gevestigd. In 1859 werd de Dienst der Domeinen eigenaar van het terrein en kwam er een gevangenis voor meisjes onder de zestien. Ook kwam er een opvoedingsgesticht voor meisjes die lichte delicten hadden begaan; de splitsing in een Tuchtschool (als opvolger van de gevangenis) en een Rijksopvoedingsgesticht werd echter pas rond de eeuwwisseling verder doorgevoerd. De Tuchtschool werd opgeheven in 1968, waarna de gemeente Montfoort in 1974 het terrein overnam van de Dienst der Domeinen. Na restauratie van de overblijfselen (1984) en afbraak van de modernere bebouwing, bouwde de gemeente een nieuw stadskantoor op het vrijgemaakte kasteelterrein (geopend in 1990, een jaar na de gemeentelijke herindeling die het oude stadhuis te klein maakte) terwijl in het oude poortgebouw sinds 2008 een restaurant annex zalencentrum is.

Adres: Kasteelplein 1 3417 JG Montfoort

Kasteel Montfoort in Montfoort2018-07-09T08:56:21+02:00

Kasteel Lunenburg in Langbroek.

Kasteel Lunenburg in Langbroek.

Kasteel Lunenburg is een Nederlands kasteel in Langbroek (gemeente Wijk bij Duurstede). Lunenburg is een woontoren aan de zuidkant van de Langbroekerwetering.

De eerste vermelding dateert uit 1339 als een zekere Arnold van Zijl zich “van Lunenburg” noemt.

De status van de familie van Zijl ging in de 15e eeuw achteruit. In 1402 werd de toren door de domproost aan Gijsbrecht van Lockhorst in leen gegeven.

“Item Ghijsbrecht van Lochorst hout van den domproest een toerne te Lunenborch met enen merghen lants daer die toern opstaet inder manieren als die brieve inhouden die daer op sijn”

Twintig jaar later, in 1422, werd Gijsbrecht de Ridder beleend met het goed. Een nazaat van hem, Willem de Ridder, moest echter wegens schulden de toren verkopen.

In 1772 werd Lunenburg in de Tegenwoordige Staat omschreven als “bestaande insgelijks in een zwaaren Tooren, met twee windijzers voorzien. Daar is egter, ook een bekwaam Heerenhuis, waar van men, met een houten brug, naar den ouden Tooren gaat, die rondom met eene ruime graft omvangen is.”

Na diverse keren van eigenaar te zijn gewisseld kwam het goed in handen van de familie Van Lynden. Rond het einde van de 18e eeuw liet de familie Van Lynden de gracht dempen, de bebouwing van het voorplein afbraken en de toren uitbouwden tot een gepleisterd classicistisch landhuis.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het huis, dat nog nooit een belegering had doorstaan, in september 1944 door een bombardement van de geallieerden zwaar beschadigd; waarschijnlijk omdat er Duitse legervoertuigen onder de bomen stonden geparkeerd. Een deel van de 19e-eeuwse aanbouw werd getroffen en in de toren ontstond een zware scheur.

Al vlak na de oorlog werden er een aantal restauratieplannen gemaakt, allen uitgaande van gedeeltelijk of geheel herstel van het classicistische huis.

Door gebrek aan financiële middelen haalden deze plannen het niet. Toen de eigenaar E.R. van Eibergen Santhagens in 1958 overleed was het landhuis onbewoonbaar. Hij liet het landgoed na aan zijn secretaris. Met de aanvraag van een sloopvergunning leek het einde van het kasteel nabij.

In 1968 kwam de toren in handen van de K.F. Hein Stichting welke fondsen verstrekte voor herstel.

Bij de restauratie in 1968-’70, onder leiding van architect E.A. Canneman, kreeg de toren zijn middeleeuwse gedaante terug. Aan de hand van 18de-eeuwse tekeningen en prenten reconstrueerde men ook de slotgracht en de houten brug die van de voorburcht naar de hoofdverdieping van de toren leidt.

De 17de-eeuwse woning met stal op de voorburcht werd ook gereconstrueerd. De uit 1865 daterende brug, het monumentale toegangshek en het gepleisterde koetshuis bleven gehandhaafd.

Het kasteel is niet toegankelijk. Af en toe worden er open tuindagen georganiseerd en is de tuin toegankelijk voor het publiek.

Adres: Langbroekerdijk A99, 3947 BC Langbroek

Kasteel Lunenburg in Langbroek.2018-07-09T08:57:14+02:00

Kasteel IJsselstein in IJsselstein

Kasteel IJsselstein in IJsselstein.

Het Kasteel IJsselstein ligt in het centrum van de gelijknamige plaats IJsselstein (in de provincie Utrecht). Kasteel IJsselstein werd reeds in 1144 genoemd. Het kasteel werd, met goedkeuring van Jacoba van Beieren, in 1418 gesloopt om in 1427 opnieuw te worden opgebouwd.

De bekendste bewoners van het kasteel stamden uit het geslacht Van Amstel. Zij stichtten vanuit het kasteel omstreeks 1300 de plaats IJsselstein en noemden zich sindsdien Van IJsselstein. Gijsbrecht van IJsselstein kreeg toestemming van de bisschop van Utrecht om in IJsselstein een parochiekerk te bouwen. Deze Sint-Nicolaaskerk werd in 1310 ingewijd. Onder Gijsbrecht groeide IJsselstein uit van een kasteel met wat boerderijen tot een stad.

In 1297 is het kasteel een jaar lang belegerd geweest en verdedigd door Bertha van Heukelom, de vrouw van Gijsbert van IJsselstein.

Na 1511 verloor het kasteel zijn functie en werd het na gestaag verval vanaf 1700 in 1887 gesloopt. De hoofdtoren (de Looierstoren) is bewaard gebleven. Deze is eigendom van de Nationale Monumentenorganisatie.

Adres: Kronenburgplantsoen 9, 3401 BM IJsselstein

Kasteel IJsselstein in IJsselstein2018-07-09T08:58:16+02:00

Kasteel Hindersteyn in Langbroek

Kasteel Hindersteyn in Langbroek.

Hindersteyn is een kasteel en ridderhofstad in de Nederlandse provincie Utrecht in het Overkwartier bij Langbroek.

Het huis, dat een leen was van het Sticht Utrecht, is omstreeks 1300 door Hinder van Wulven uit het geslacht der van Wulven gesticht.

In 1841 kocht Philip Julius baron van Zuylen van Nyevelt (1785-1864), lid van het geslacht Van Zuylen van Nyevelt het huis; zijn echtgenote overleed erop in 1859. Hij liet het na aan een verre verwant: Philip Julius Henry graaf van Zuylen van Nyevelt (1853-1913) die het in 1881 van de hand deed.[1] In de 20e eeuw kwam het in handen van mr. Karel Lodewijk Cornelis Maria Ignatius baron de Wijkerslooth de Weerdesteijn (1901-1975), lid van het geslacht De Wijkerslooth; zijn vier kinderen werden op het huis geboren.

In 1972 kocht Hendrik Jan Engelbert van Beuningen, kleinzoon van Hendrik Adriaan van Beuningen, het landgoed en voegde het bij het reeds sinds 1962 in zijn bezit zijnde ernaast gelegen Rhodesteyn.

Het kasteel en bijgebouwen en vijf hectare grond werd in 1972 gekocht door Antonius Franciscus Geytenbeek. Hij maakte in 1976 een begin met het herstel van de woontoren. De rest van het huis werd van 1980 tot 1989 hersteld tot de toestand van 1865. Sindsdien wordt het kasteel bewoond door de familie Geytenbeek.

De tuinaanleg is hersteld en een moestuin met drie historische kassen, een doolhof en labyrint zijn toegevoegd aan het bestaande ensemble.

In de tuin bevindt zich een laat-20e-eeuwse slangenmuur.

Met enige regelmaat worden de tuinen ook opgesteld voor publiek.

Kasteel Hindersteyn in Langbroek2018-07-09T09:09:38+02:00

Kasteel Heemstede in Houten

Kasteel Heemstede in Houten.

Kasteel Heemstede is een kasteelachtige buitenplaats in de gemeente Houten, bij de gelijknamige woonplaats Heemstede.

Het huis werd in 1645 gebouwd in Hollands-classicistische stijl, als opvolger van de ridderhofstad Heemstede dat 500 meter westelijker lag. Opdrachtgever was Hendrick de Pieck van Wolfsweerd. Het huis wordt gekenmerkt door een symmetrische stijl. Op alle vier de hoeken staan half in het gebouw opgenomen hoekige torens. Er is een brede slotgracht om het huis. Doordat in de 17e eeuw de kastelen niet meer dienden als verdedigbare vesting, werd er bij de bouw van het nieuwe huis Heemstede gelet op luxe en prettig wonen.

In 1680 werd in opdracht van de nieuwe eigenaar Diederik (Theodorus) van Veldhuyzen, een ambtenaar en schepen van Utrecht en lid van de Staten van Utrecht de tuinen aangepast naar modernere inzichten.

Ook kocht hij in de periode 1685-1690 nieuw land aan rond het kasteel. Hierdoor ontstond een tuin met een breedte van 300 meter en een lengte van 2000 meter. Het was een uitgestrekt park met sierlijke wandeldreven, barokke tuinen, die overdadig versierd waren met keurig geschoren hagen, siergewassen, fonteinen en volières. Aan beide kanten van het kasteel was een oprijlaan. De noordoostelijke was zelfs 1800 meter lang en is, hoewel tegenwoordig doorsneden door de A27, nog grotendeels herkenbaar. Het huis werd een lustoord bij uitstek en een van de meest bezochte buitenplaatsen in Utrecht.

Het voor die tijd al wat ouderwetse huis renoveerde hij. Zo bracht hij schuiframen aan, een noviteit. Daniël Stoopendaal en Isaac de Moucheron maakten mooie gravures waarin de pracht en praal en aanleg van deze toentertijd beroemde tuinen, o.a. een vogelvlucht, in een ideaal beeld zijn te zien. De tuinen stonden in internationale belangstelling.

Tussen 1716 en 1723 wisselde Heemstede een paar keer van eigenaar en werden de tuinen geruimd. Een nieuwe eigenaar herstelde in 1723 de tuinen. Rond 1800 raakten de tuinen opnieuw in verval. De meeste bomen werden omgehakt.

De beelden en het lood van de fonteinen werden verkocht. In 1781 werd het kasteel gekocht door een lid van de familie Van Utenhove; diens zoon Jacob Maurits Carel van Utenhove van Heemstede (1773-1836) werd in 1785 eigenaar van Heemstede en na zijn overlijden ging het over naar zijn weduwe, jkvr. Justine Jeannette Gertrude Rutgers van Rozenburg, vrouwe van Heemstede 1836- (1798-1880). In 1919 werd het huis gekocht door L.J. Heijmeijer (1861-1932), lid van de familie Heijmeijer, en gerestaureerd.

In 1910 werd bekend dat jarenlang op zolder van dit gebouw een koffer lag met documenten van de WIC en de VOC. Een van de documenten bevatte de stichtingsakte van de stad New York.

Door deze documenten ontstond er meer duidelijkheid over het ontstaan van de New York.

Kasteel Heemstede na de brand (1987)

Op 10 januari 1987 brandde het kasteel vrijwel volledig uit. Het gebouw was erg brandbaar met stro in de plafond en linnen doeken aan de wanden. Het kasteel werd na een paar uur opgegeven. De toren op het dak werd door een kraan omver geduwd. Door de vorst in combinatie met het bluswater was het gebouw in een ijspaleis veranderd. De oorzaak van de brand is nooit officieel vastgesteld.

Wat ervan over was werd jarenlang ernstig verwaarloosd. Het duurde tot 1999 voordat het kasteel grondig gerestaureerd werd. Dit gebeurde in opdracht van het toenmalige WCN, later Phanos, met medewerking van het Nationaal Restauratiefonds. In 2002 was de restauratie voltooid en tot het faillissement in 2012 was Phanos er gevestigd. In de kelder van het kasteel bevindt zich sinds de herbouw Restaurant Kasteel Heemstede dat in 2003 een Michelinster ontving.

In 2016 werd een vastgoedondernemer uit Zeist eigenaar van het gebouw dat sinds 2017 voor het grootste deel is verhuurd aan de ‘European Foundation for Business Qualification’. Deze ondernemersclub heeft er een sociëteit in gevestigd voor algemeen directeuren van aangesloten bedrijven.

Adres: Heemsteedseweg 20 Houten

Kasteel Heemstede

 

Kasteel Heemstede in Houten2018-07-09T08:29:55+02:00

Kasteel Duurstede in Wijk bij Duurstede

Kasteel Duurstede in Wijk bij Duurstede.

De 13e-eeuwse donjon van Zweder van Abcoude

Kasteel Duurstede is een middeleeuws kasteel in de stad Wijk bij Duurstede

De geschiedenis van het kasteel gaat terug tot de vroege 13e eeuw toen de graaf van Bentheim een versterkt huis, gelegen nabij de plek waar vroeger Dorestad lag, in leen gaf aan het geslacht van Abcoude. In 1270 bouwde Zweder I van Abcoude een zware bakstenen woontoren (die er nu ook nog staat).

Het huis bleef tot 1449 in het bezit van het geslacht van Abcoude, toen werd het onder dwang verkocht aan de bisschop van Utrecht en kwam uiteindelijk in het bezit van het Sticht.

Bisschop David van Bourgondië, die het kasteel tussen 1459 en 1496 in bezit had, liet het kasteel grondig verbouwen. Hierbij werd de oude donjon volledig ingesloten door nieuwbouw. Tijdens deze verbouwing werd ook de nu nog intacte Bourgondische toren gebouwd. De opvolgers van David, Frederik IV van Baden en Filips van Bourgondië, gebruikten het kasteel ook als hun residentie.

De laatste grote uitbreiding van het kasteel vond plaats in 1577. Toen werd er een aarden, gebastionneerde omwalling om het kasteel opgeworpen.

Hoewel kasteel Duurstede in 1640 nog in goede staat verkeerde, verviel het ergens in de tweede helft van de 17e eeuw compleet tot een ruïne. Op een prent uit 1700 blijkt dat er al niet veel meer over was van het eens zo trotse gebouw. Deze teloorgang was het gevolg van bezuinigingen en verwaarlozing van de kant van het Sticht, en door vernielingen door Franse troepen tijdens het rampjaar 1672.

Een algemeen misverstand berust op de aanname dat de Franse troepen Kasteel Duurstede vernield zouden hebben. Het Kasteel, dat geen directe bedreiging vormde, is ongemoeid gelaten door de Franse troepen. Als gevolg van de zware vernielingen van Wijk bij Duurstede zijn de stenen van het toentertijd vervallen Kasteel Duurstede hergebruikt voor de wederopbouw van de stad.

De Donjon

De oude donjon van Zweder van Abcoude heeft door zijn uiterst robuuste constructie de tand des tijds redelijk goed doorstaan, en is nu nog een uitstekend voorbeeld van een middeleeuwse woontoren. De muren zijn twee en een halve meter dik; de oorspronkelijke ingang lag op de tweede verdieping en was bereikbaar via een houten trap die in tijden van nood gesloopt of afgebrand kon worden.

De 15e-eeuwse Bourgondische toren

Een van de hoektorens van het oude kasteel werd tijdens de 15e eeuw uitgebouwd tot de nu nog steeds bestaande Bourgondische toren. Waar de rest van het kasteel aan het einde van de Middeleeuwen meer weg had van een luxe slot, was de Bourgondische toren overduidelijk een bouwwerk met een militaire functie.

De Bourgondische toren bevat een zeldzaam soort mezekouw. Met zijn hoogte van meer dan veertig meter en zeer dikke muren is de toren vandaag de dag nog zeer imposant.

Overige bouwdelen

Aan het begin van de 20e eeuw zijn de overige resten van het gebouw geconsolideerd en opgemetseld tot een kleine hoogte boven het maaiveld, zodat nu ook nog een idee te vormen is over hoe omvangrijk het kasteel vroeger was. Naast de vroegere toegangspoort is er nog wat hoger oprijzend muurwerk te vinden, behorend tot de buitenmuur, en een hoektoren.

Omwalling

De gebastionneerde omwalling is nog aanwezig en is in de 19e eeuw omgevormd tot een park.

Adres: Langs de Wal 6, 3961 AB Wijk bij Duurstede

Kasteel Duurstede in Wijk bij Duurstede2018-07-09T09:10:58+02:00

Kasteel Beverweerd in Werkhoven

Kasteel Beverweerd in Werkhoven.

Beverweerd is een van oorsprong 13e-eeuws kasteel, en voormalige ridderhofstad, dat zich op een eilandje langs de Kromme Rijn bij het dorp Werkhoven. Het kasteel Beverweerd is omgeven door aangelegde tuinen, waarbij de Kromme Rijn zelf een belangrijke landschappelijke rol speelt. Het kasteel stond lang leeg en was niet toegankelijk voor publiek. Sinds 2006 woont en werkt schilder en kunstvervalser Geert Jan Jansen op Kasteel Beverweerd.

In de omliggende tuinen kan gewandeld worden, wat een goed uitzicht op het kasteel en de Kromme Rijn biedt.

Geschiedenis

De oudst bekende bewoner van Beverweerd is ridder Zweder van Zuylen.

Op 27 oktober 1536 werd ‘Klein Zuilenburg’ als riddermatig goed erkend door de Staten van Utrecht. In 1563 erfde Filips Willem, de oudste zoon van Willem van Oranje, Beverweert; na zijn dood kwam het kasteel in 1620 in handen van zijn halfbroer Maurits, waarna het ruim 150 jaar in handen van de familie Nassau bleef, die overigens voornamelijk in ’s Gravenhage woonde. In 1782 kwam Beverweert door het huwelijk van Henriette Jeanne Suzanna Marie van Nassau-LaLecq met baron Evert Frederik van Heeckeren (1755-1831) heer van Enghuizen en Beurse als erfenis in handen van Hendrik Jacob Carel Johan van Heeckeren van Enghuizen. Het bleef tot 1938 in de familie van Heeckeren, namelijk van Marguerite Christine gravin van Rechteren Limpurg-barones van Heeckeren, vrouwe van Enghuizen, Beverweerd en Odijk (1878-1938), waarna het overging op haar dochter Lutgardis.

In 1958 werd het kasteel door Lutgardis gravin van Rechteren Limpurg, vrouwe van Beverweerd en Odijk (1908-1989), echtgenoot van Constantin Friedrich graf von Castell-Castell (1898-1967), verkocht aan de stichting voor Quakerscholen in Nederland en werd het kasteel verbouwd om het geschikt te maken voor de vestiging van de ‘Internationale Quaker School Beverweerd’. in 1971 is de naam veranderd in ‘Internationale School Beverweerd’. Deze school heeft bestaan tot 1997.

Het gebouw heeft een tiental jaren leeg gestaan, tot de Stichting Philadelphia Vegetarisch Centrum uit Oosterbeek het op 17 mei 2005 kocht. De overdracht vond in september 2005 plaats. Op het terrein zouden zorgvoorzieningen en appartementen worden gerealiseerd voor oudere vegetariërs, de doelgroep van Philadelphia Vegetarisch Centrum. In afwachting van realisering van de plannen wordt het kasteel bewoond door Geert Jan Jansen. Anno 2009 werden de werkzaamheden wegens geldgebrek gestopt.

Het oudste gedeelte van het kasteel (de rechthoekige woontoren) stamt uit de 13e eeuw. Vrij snel hierna zijn de zuidelijke en westelijke hoektorens aangebouwd. In de eerste helft van de 14e eeuw werd tegen de westtoren een vierkant gebouw neergezet, dat in de 16e eeuw werd verlengd tot voorbij de woontoren.

Het gebouw werd in de loop van de tijd enkele keren verhoogd, waarna in de 17e eeuw de oude binnenplaats werd dichtgebouwd met een langwerpige vleugel tussen de beide hoektorens. In de negentiende eeuw werd het kasteel gemoderniseerd in neogotische stijl door de Utrechtse architect Christiaan Kramm. Hierbij werd het een regelmatig gevormd landhuis en werden kantelen toegevoegd. In 1934 werd het kasteel grotendeels van de pleisterlaag ontdaan. Rond 2010 is opnieuw een pleisterlaag aangebracht.

Heerlijkheid

Philips Willem van Oranje (1554-1618) erfde van haar overgrootmoeder Maria Bouchet de heerlijkheid Beverweerd. Philips Willem overleed kinderloos en zijn halfbroer Maurits erfde in 1618 de heerlijkheid van hem. Na de dood van Maurits in 1625 erfde één van zijn bastaardzoons Lodewijk van Nassau-Beverweerd de heerlijkheid. Deze familietak wordt de Nassau-Beverweerd-tak genoemd, later Nassau-Lalecq. De heerlijkheid Beverweerd bleef in deze familie tot eind 18e eeuw.

Adres: Beverweerdseweg 60 3985 RE Werkhoven

Kasteel Beverweerd in Werkhoven2018-07-09T09:13:53+02:00

Kasteel Nieuw-Amelisweerd in Bunnik

Kasteel Nieuw-Amelisweerd in Bunnik.

Nieuw-Amelisweerd, vroeger Groenewoude (of Groenwolde), is een kasteel en ridderhofstad bij Bunnik. Nieuw Amelisweerd is gelegen in het huidige landgoed Amelisweerd.

In 1224 kreeg ridder Amelius uten Werde een waard in leen van het kapittel van Oudmunster en bouwde er een ridderhofstad. De naam Amelisweerd is een verbastering van Amelius’ waard of Amelis-waard. Bij het overlijden van Amelius werd het landgoed door zijn zonen in drie delen opgesplitst. Twee delen vormen het huidige Oud-Amelisweerd, het derde deel het huidige Nieuw-Amelisweerd.

In het jaar 1350 volgt een eerste vermelding als ridderhofstad Groenewoude. Omstreeks 1389 wordt een Ernst van Groenewoude genoemd die dit gedeelte van de heerlijkheid met het daarop staande versterkte huis had geërfd.[1]

Door vererving kwam het huis in het bezit van de familie van Leeuwenberg, onder wier bezit het goed in 1538 door de Staten van Utrecht als ridderhofstad werd bevestigd.[1]

Tijdens het Rampjaar 1672 wordt het huis zwaar beschadigd.

Na meermalen van eigenaar te zijn veranderd komt het goed in 1682 in het bezit van Hendrik van Utenhove, die het middeleeuwse huis liet afbreken en het huidige landhuis bouwde.

In 1808 verkocht Maximiliaan Louis van Utenhove het goed aan Lodewijk Napoleon, tevens eigenaar van Oud-Amelisweerd. Lodewijk Napoleon wilde van Oud-Amelisweerd zijn residentie maken en op Nieuw-Amelisweerd zijn officieren huisvesten. Van dit alles kwam niet veel terecht en in 1810 verkocht hij het huis aan Jan Pieter van Wickevoort Crommelin, staatsraad en kanselier van het koninkrijk Holland. In 1811 verkocht deze het aan Paulus Wilhelmus Bosch van Drakesteyn, burgemeester van Utrecht. Diens erfgenamen verkochten het in 1964 aan de gemeente Utrecht.[2]

Een groep krakers kraakte het landhuis Nieuw-Amelisweerd in 1971. In 1984 werd het huis op initiatief van de oorspronkelijke krakers gerestaureerd door architect dr. ir. E.J. Hoogenberk. Het huis wordt tegenwoordig nog bewoond en telt 17 appartementen.

Adres: Koningslaan 1, 3981 HD Bunnik

Kasteel Nieuw-Amelisweerd in Bunnik2018-07-09T09:14:59+02:00

Kasteel Waardenburg in Waardenburg

Kasteel Waardenburg in Waardenburg.

De stichtingsdatum van kasteel Waardenburg is precies bekend: op 5 augustus 1265 gaf graaf Otto II van Gelre de dorpen Hiern, Neerijnen en Opijnen aan Rudolph de Cock, ridder, die daartegenover zijn bezittingen in Rhenoy afstond. Toen deze Rudolph het dorp Hiern (de oude naam van het dorp Waardenburg) in leen had gekregen, wilde hij zich daar ook vestigen. Hij vroeg dus aan de leenheer toestemming om een woning te bouwen. Graaf Otto gaf daarvoor toestemming, maar het bouwwerk mocht niet meer kosten dan 300 Leuvense Ponden.

Rudolphs gelijknamige zoon volgde hem op en bouwde de woning uit, evenals later diens zoon Johan. Uit het huwelijk van Gerard de Cock en Henrica van Culemborg kwam alleen de erfdochter Agnes, die de bezittingen via haar huwelijk (kort voor 1385) inbracht bij Willem van Broeckhuysen.

In 1415 overleed deze en kwam het bouwwerk aan de oudste van negen kinderen, namelijk Willem. Toen deze Willem al snel overleed, ging het naar diens broer Johan van Broeckhuysen (een grote en vette man volgens de Waardenburgse kroniek), die trouwde met Adriana van Brakel. Hun zoon Gerard van Broeckhuysen trouwde in 1434 met Walraven uit het huis Brederode. Hun zoon Johan kreeg op circa tienjarige leeftijd de beschikking over onder andere Waardenburg en overleed in 1468. In 1470 volgde zijn enige en minderjarige zoon Gerard hem op. Zijn zus Walraven volgde hem in 1494 op en trouwde met Otto van Arkel, waardoor het bouwwerk in deze familie kwam.

Waardenburg rond 1600

In 1574 werd het kasteel verwoest door Lodewijk, graaf van Nassau, broer van prins Willem I. De toenmalige bewoonster, Catharina van Gelre, bastaarddochter van Karel van Gelre[1], weduwe van Walraven van Arkel, was Spaansgezind en weigerde zich over te geven. De schade was aanzienlijk en het slot is deze slag nooit te boven gekomen.

Haar kleinzoon, Thomas van Thiennes, verkocht het in 1618 aan Johan Vijgh. In 1700 werd het gekocht door de Friese adellijke familie Van Aylva. In 1800 huwde Anna Jacoba Wilhelmina van Aylva met Frederik baron van Pallandt. De familie van Pallandt had het slot tot het overlijden van Julie Eliza barones van Pallandt (1898-1971) in bezit. Waardenburg vererfde in 1971 aan haar achterneef jhr. C.L.H. Vredenburch (1932), die het in 1975 in erfpacht overdroeg aan Het Geldersch Landschap/Vrienden der Geldersche Kasteelen.

De eerste burcht was waarschijnlijk van hout. De zoon van de stichter Rudolph de Cock bouwde in 1283 “den sael ende ronde toern”. In 1355 bouwde de vierde heer (Johan de Cock), een grote vierkante toren van vier verdiepingen met dak, weergang en arkeltorentjes in het oosteinde met de ringmuur en de voorburcht. Deze donjon bestaat nog steeds, maar is nu een verdieping lager en heeft een lessenaarsdak. Hij liet ook een ringmuur bouwen en een slotgracht aanleggen, die het kasteel met voorburcht omringde. Hiermee werd het een grote ronde burcht.

Na de verwoesting in 1574 is de ruïne in 1627 weer bewoonbaar gemaakt.

In 1895 restaureerde de eigenaar het, en voegde aan de oostzijde een torentje toe. Het kasteel liep in de Tweede Wereldoorlog schade op tijdens de bombardementen van de nabijgelegen Bommelse Brug en werd in 1957 onbewoonbaar verklaard. A.F. van Goelst Meyer (1892-1990) heeft vervolgens voor grootschalige restauratie gezorgd. Het gebouw heeft momenteel ongeveer de helft van zijn oorspronkelijke omvang, waarbij vooral oude delen bewaard zijn gebleven.

Adres: Waalbandijk 13, 4181 AN Waardenburg

Kasteel Waardenburg in Waardenburg2018-11-29T08:44:43+01:00

Kasteel Soelen in Zoelen

Kasteel Soelen in Zoelen.

Kasteel Soelen in Zoelen is het hoofdgebouw van het rijksbeschermde historische buitenplaatscomplex ‘Soelen’, in de gemeente Buren, zuidwestelijk gelegen van het dorp Zoelen, in de Neder-Betuwe, in de Nederlandse provincie Gelderland.

Het dorp dankt zijn naam aan het riviertje de Suul of Soel, een afsplitsing van de Linge.

De vroegste vermelding van de naam Van Soelen stamt uit de periode tussen 1207 en 1307 als een Wouter van Soelen genoemd wordt als borg en als getuige. In 1263 is een vermelding bekend uit de stadsrechtenverlening van Wageningen, waarop een Otto van Soelen als ministeriaal voorkomt. Hij wordt meerdere malen genoemd als getuige. Deze Otto liet na zijn overlijden een minderjarige dochter na. Daardoor werd in 1298 Arend (of Arnt) van Arkel door Reinoud I van Gelre met het kasteel Soelen beleend. Mogelijk was Arnt of zijn zoon Jan gehuwd met Otto’s dochter. In 1349 stond de gelijknamige kleinzoon nog als heer van Soelen en Avezaath bekend.

De belening betreft het oude huis Soelen, dat later heerlijkheid ‘Den Aldenhaag’ genoemd werd, en dat in 1362 gesloopt is. De naam Aldenhaag komt in bronnen voor het eerst voor in 1518.

Het oude huis Soelen werd in 1355 vernield door hertog Eduard van Gelre. Er ontstond een conflict met Gelre nadat Arnold van Soelen het kasteel herbouwde, maar hij moest zich op 13 april 1362 onderwerpen aan het gezag van hertog Eduard.

Het huidige huis ligt op het zuidelijke grondgebied van het oude huis Soelen (Aldehagen of Aldenhaag), ruim 500 meter verwijderd van het oude huis.

Het wordt voor het eerst genoemd in 1306 als Walraven van Benthem zich ‘heer van Soelen’ noemt waarbij het gaat om de hofstede Soelen die gescheiden is van het oude huis Soelen. De strijd ging erom wie zich heer van Soelen mocht noemen, Jan van Arkel die ‘Soele over de Sole’ (het latere Aldehagen) bezat of Walraven die een stuk grond met de hofstede ten zuiden van het oude huis bezat. Beslist werd dat de heerlijkheid aan Van Arkel van Aldehagen bleef.

Omgeving

Aan het einde van de vijftiende eeuw stonden bij het door singels en grachten omgeven kasteel een duifhuis, een molen en een boerderij, en was het verder omgeven door boomgaarden en landerijen, met daaromheen akkers en weilanden. In de zeventiende eeuw is de boerderij op de voorburcht door Arent Vijgh († 1666) verbouwd tot koetshuis en voorzien van een duiventoren.

In 1884 beschreef dominee Craandijk in zijn Wandelingen door Nederland Zoelen als een ‘vrolijk en lieflijk landschap, om in de zomertijd een uitspanningsplaats te zijn voor de bewoners der omliggende steden en dorpen’, een groot bos met daarin verborgen het kasteel Zoelen.[8]

Tuin- en parkaanleg

In de 17e eeuw werd rondom Soelen een park aangelegd in de Franse stijl. Deze tuin werd een eeuw later deels heringericht in de Engelse landschapsstijl.

De geheel eigen mengvorm van deze twee stijlen wordt wel de Soelense stijl genoemd.

Kasteel Soelen in Zoelen2018-07-09T09:17:05+02:00

Kasteel Neerijnen in Neerijnen

Kasteel Neerijnen in Neerijnen.

Kasteel Neerijnen is een kasteel en landgoed ten noorden van het dorp Neerijnen in de gelijknamige gemeente Neerijnen.

De oorsprong van dit kasteel ligt in de 14e eeuw. Gijsbert de Cocq van Neerijnen, een achterkleinzoon van Rudolf II de Cock, bouwde in het jaar 1350, op 1000 meter afstand van kasteel Waardenburg, het huis Klingelenburg.

Het huis van tegenwoordig is circa 1600, op de fundamenten van het oude huis Klingelenburg gebouwd. Het is ingrijpend verbouwd in de 18e eeuw en werd nog laat in de 19e eeuw met een aanbouw uitgebreid[1].

Beide kastelen hebben tot 1974 dezelfde bezitters gehad. In 1974 kwam het huis in bezit van stichting Het Geldersch Landschap. De stichting droeg het kasteel in langdurige erfpacht over aan de zusterinstelling, de Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen in 1975.

Nadien werd het door de gemeente Neerijnen gekocht, en werd het na een restauratie als gemeentehuis in gebruik genomen.

Het landgoed is toegankelijk voor publiek; het kasteel Neerijnen is te bezichtigen tijdens de openstellingsuren van het gemeentehuis. Begin 2014 heeft de gemeenteraad het voorstel gedaan om het beheer van het kasteel over te doen richting de Stichting Het Geldersch Landschap / Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen.

Adres: Van Pallandtweg 11 4182 CA Neerijnen

Kasteel Neerijnen in Neerijnen2018-07-09T08:31:06+02:00

Kasteel Merckenburg in Heukelum

Kasteel Merckenburg in Heukelum.

Kasteel Merckenburg, ook wel Kasteel Heukelum genoemd, is een bakstenen kasteel in de plaats Heukelum in de gemeente Lingewaal. Kasteel Merckenburg dateert uit de 13e eeuw. Het kasteel is twee maal verwoest en weer opgebouwd. De eerste maal was in de veertiende eeuw, de tweede keer toen in 1672 de Fransen tijdens de Hollandse Oorlog het gebouw opbliezen.

Rond 1700 was het kasteel weer hersteld, aangebouwd aan de donjon die door de explosies niet vernietigd was.

Kasteel de Merckenburg is een vierkant gebouw, circa 1 km ten oosten van Heukelum, aan de Lingedijk, en ligt te midden van een brede gracht. Sinds 1986 (na de gemeentelijke herindeling) behoort het kasteel tot provincie Gelderland, daarvoor tot Zuid-Holland.

Heidenseweg 1 4161 AA Heukelum

Kasteel Merckenburg in Heukelum2018-07-09T09:18:19+02:00

Kasteel Goudenstein in Haaften

Kasteel Goudenstein is een kasteelruïne in Haaften, een knus dorp in de gemeente Neerijnen.

Vanaf de 13e eeuw is er sprake van het kasteel, haar bouwers en bewoners, het geslacht Van Haeften. In het rampjaar 1672 werd het kasteel door de Franse troepen van koning Lodewijk XIV verwoest, waarbij slechts een hoektoren gespaard bleef.

De toren is ca. 19 meter hoog en 3,5 meter doorsnede.

Halverwege zijn in het muurwerk sporen van kantelen zichtbaar. De weergang was oorspronkelijk op deze hoogte, de muur eronder heeft een dikte van 1,10 meter, terwijl daarboven de muur slechts 25 centimeter is. De muur werd vermoedelijk in de 16e eeuw verhoogd.

Het geslacht Dutry van Haeften, verwanten maar geen directe nakomelingen van de bouwers, hield de overgebleven toren in bezit tot 1975. De Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen verwierf de toren en heeft deze onder haar hoede genomen.

De toren staat in de achtertuin van twee woningen in de Dreef en is niet toegankelijk voor het publiek, maar kan bezichtigd worden vanaf de Dreef en ook, maar minder goed vanaf de Koningsstraat en de Goudensteinstraat die naar de ruïne vernoemd is.

Samen met de Protestantse kerk en korenmolen De Blauwe Reiger bepaalt Goudenstein de horizon van Haaften. Doordat Haaften in een uitstulping van de Waalbandijk ligt, zijn deze drie vanuit allerlei richtingen op verscheidene kilometers afstand te zien, bijvoorbeeld vanaf de dijken in Waardenburg en Herwijnen en vanaf de overkant van de Waal van Zaltbommel tot Nieuwaal en bij helder weer zelfs vanaf de dijk tussen Zuilichem en Brakel.

Adres: Dreef 7 Haaften

Kasteel Goudenstein in Haaften2018-07-09T09:19:12+02:00

Kasteel Brakel

Kasteel Brakel

Kasteel Brakel is een middeleeuwse kasteelruïne in het dorp Brakel (Brakel valt onder de gemeente Zaltbommel).

Het ligt ongeveer 300 meter ten zuidwesten van de Hervormde Kerk, in het vroeg-19e-eeuwse park van het huidige Huis Brakel dat dateert uit 1768. Bij de aanleg van het park is de ruïne bewust als landschappelijk element opgenomen.

De zichtbare resten zijn van het 15e-eeuwse kasteel, maar daaronder zijn resten van een mogelijk 14e-eeuwse burcht te vinden en volgens overlevering zou er al in 870 een versterkt huis gestaan hebben.

Dit kasteel is in het rampjaar 1672 door Franse troepen opgeblazen omdat de opgelegde brandschatting niet was voldaan.

Het Kasteel was een vierkante waterburcht, met een rechthoekig woongebouw aan de zuidkant en twee ronde hoektorens, die met drie weergangen een binnenplaats omsloten. In de noordmuur bevond zich de ingang. Naast deze ingang lag een donjon. In het noordelijk deel (waar de ingang was) bevond zich de voorburcht met een ommuurd plein en een poortgebouw aan de noordzijde, ook was er een ronde toren op de noordwesthoek. Van de ruïne zijn het woongebouw en de hoektorens nog zichtbaar. De grachten zijn deels aanwezig. Het kasteel zou in 1321 door blikseminslag verbrand zijn en na de wederopbouw in 1407 weer verwoest worden door troepen van graaf Willem VI van Holland. In het rampjaar 1672 werd het kasteel op 11 september door de Franse troepen opgeblazen. Het is niet meer herbouwd.

In 1260 en 1265 is ridder Eustachius van Brakel, getuige van de heer van Altena.

In 1321 werd het kasteel door Eustachius en zijn zoon Steesekin voor het eerst aan de graaf van Gelre in leen opgedragen.

Adriana van Brakel werd in 1439 met kasteel en heerlijkheid beleend; aangezien ze gehuwd was met Johan van Broeckhuysen van Ammerzoden heer van Waardenburg en Ammerzoden, kwam het in deze familie.

In 1583 kwam het door vererving aan het geslacht Van Aeswijn, in 1669 aan de familie Van Mathenesse en een jaar later al aan de familie Pieck. Deze verkocht het kasteel vervolgens aan dominee Wilhelmus.

Rond 1800 werd de familie Van Dam eigenaar, die sindsdien Van Dam van Brakel heet. Momenteel is de ruïne in handen van de stichting Het Geldersch Landschap en de Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen.

Bedreigde ruïne

Rond 2010 wilden deze twee stichtingen onderhoud verrichten aan het metselwerk op de waterlijn. De gemeente Zaltbommel had evenwel bezwaar tegen het onder water aanbrengen van een betonnen werkvloertje om bij deze werkzaamheden het metselwerk op te kunnen vangen.

Inmiddels heeft overleg met de gemeente geleid tot overeenstemming over de manier van werken en is het metselwerk op de waterlijn geconsolideerd en hersteld.

Het Huis Brakel, waarvan het park is aangelegd om de ruïne heen, wordt gebruikt voor evenementen, als trouwlocatie van de gemeente Zaltbommel en als vergaderlocatie.

Adres: Dwarssteeg 2-4 Brakel

Kasteel Brakel2018-07-09T09:20:19+02:00
Ga naar de bovenkant